Orderpicken en bijbestellen

Orderpicken en bijbestellen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Orderpicken en bijbestellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is orderpicken?
A
Verzamelen van artikelen in een magazijn
B
Zoeken van artikelen
C
Artikelen bestellen
D
Artikelen ontvangen

Slide 2 - Quizvraag

Waarom verstuurt een leverancier een orderbevestiging?
A
Omdat het moet
B
Dan weet hij dat hij de artikelen zal ontvangen
C
Om misverstanden te voorkomen
D
Uit gewoonte

Slide 3 - Quizvraag

Waarom hebben artikelen in een magazijn een vaste locatie?
A
Om derving tegen te gaan
B
Om diefstal tegen te gaan
C
Omdat je de spullen dan kwijtraakt
D
Om de spullen terug te kunnen vinden

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je de route die je loopt in een magazijn om artikelen te verzamelen?
A
Magazijnroute
B
Orderpickroute
C
Magazijninrichting
D
Stellingroute

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat er op een orderbevesting?
A
Wat de klant besteld heeft
B
Wat de consumentenprijs is
C
Welke hulpmiddelen je nodig hebt
D
Wat de kostprijs is

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel bijbestellen?
1. Voorraad lager dan de minimumvoorraad? Ja, bijbestellen.
2. minimumvoorraad – voorraad = voorraadtekort
3. maximumvoorraad – voorraad = maximaal te bestellen
4. maximaal te bestellen : besteleenheid = aantal besteleenheden (LET OP: afronden naar beneden)
5. besteleenheid x aantal besteleenheden = te bestellen aantal stuks

Slide 7 - Tekstslide

Als de voorraad minder is dan de minimumvoorraad moet je...
A
Meer verkopen
B
Orderpicken
C
Bijbestellen
D
Tellen

Slide 8 - Quizvraag

De maximumvoorraad is 40 en de voorraad 18. Hoeveel kun je maximaal bijbestellen?
A
18
B
40
C
20
D
22

Slide 9 - Quizvraag

De voorraad is 6. De minimumvoorraad is 8. Moet je bijbestellen?
A
Ja, de maximumvoorraad is te hoog
B
Ja, de voorraad is lager dan het minimum
C
Nee, de voorraad is te hoog
D
Nee, de voorraad is te laag

Slide 10 - Quizvraag

Je wil 30 artikelen bijbestellen. De besteleenheid is 7. Hoeveel stuks kan je bijbestellen?
A
28
B
30
C
35
D
4

Slide 11 - Quizvraag

De minimumvoorraad is 5, de voorraad is 10 en de maximumvoorraad is 20. Hoeveel moet je bijbestellen?
A
5
B
10
C
0
D
15

Slide 12 - Quizvraag

De besteleenheid is 4. De minimumvoorraad is 12. De maximumvoorraad is 30. De voorraad is 8. Hoeveel stuks moet je bijbestellen?
A
5
B
22
C
0
D
20

Slide 13 - Quizvraag

De besteleenheid is 120. De minimumvoorraad is 120. De maximumvoorraad is 3.700. De voorraad is 100. Hoeveel eenheden moet je bijbestellen?
A
30
B
3.600
C
0
D
120

Slide 14 - Quizvraag

De besteleenheid is 120. De minimumvoorraad is 120. De maximumvoorraad is 3.700. De voorraad is 100. Hoeveel stuks moet je bijbestellen?
A
3.600
B
30
C
0
D
120

Slide 15 - Quizvraag

De besteleenheid is 50. De minimumvoorraad is 2.000. De maximumvoorraad is 10.000. De voorraad is 1.525. Hoeveel eenheden moet je bijbestellen?
A
170
B
169,5
C
169
D
8.500

Slide 16 - Quizvraag

De besteleenheid is 50. De minimumvoorraad is 2.000. De maximumvoorraad is 10.000. De voorraad is 1.525. Hoeveel stuks moet je bijbestellen?
A
8.450
B
0
C
169
D
8.500

Slide 17 - Quizvraag

De besteleenheid is 5. De minimumvoorraad is 200. De maximumvoorraad is 1.000. De voorraad is 199. Hoeveel eenheden moet je bijbestellen?
A
801
B
0
C
160
D
161

Slide 18 - Quizvraag

De besteleenheid is 5. De minimumvoorraad is 200. De maximumvoorraad is 1.000. De voorraad is 199. Hoeveel stuks moet je bijbestellen?
A
800
B
801
C
160
D
0

Slide 19 - Quizvraag

De besteleenheid is 1. De minimumvoorraad is 30. De maximumvoorraad is 100. De voorraad is 25. Moet je bijbestellen?
A
Ja, de voorraad is boven de minimumvoorraad
B
Ja, de voorraad is onder de minimumvoorraad
C
Nee, de voorraad is onder de minimumvoorraad
D
Nee, de voorraad is boven de minimumvoorraad

Slide 20 - Quizvraag

De besteleenheid is 1. De minimumvoorraad is 30. De maximumvoorraad is 100. De voorraad is 25. Hoeveel stuks moet je bijbestellen?
A
75
B
0
C
100
D
30

Slide 21 - Quizvraag

De besteleenheid is 1. De minimumvoorraad is 30. De maximumvoorraad is 100. De voorraad is 25. Hoeveel eenheden moet je bijbestellen?
A
75
B
0
C
100
D
30

Slide 22 - Quizvraag