Lettre formelle - exercices divers

écrire
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

écrire

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les:
* Herkennen van veelgemaakte fouten 
* Fouten kunnen corrigeren 
* standaardzinnen kunnen gebruiken 

Slide 2 - Tekstslide

Contactpersoon is: Jaques Beaumont.
Wat is je aanhef?

Slide 3 - Open vraag

Wat is er fout in deze zin?
Je suis de nationalité hollandais.
A
hollandais= hollandaise
B
het woord DE hoort er niet bij
C
hollandais moet met een hoofdletter
D
het moet zijn: j'ai une nationalité hollandais

Slide 4 - Quizvraag

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible de 8 juin au 30 juillet
A
juillet = julliet
B
disponible = disponsible
C
de = du
D
au = à

Slide 5 - Quizvraag

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible du 1 octobre au 30 novembre 2021.
A
de getallen moeten voluit
B
1 = premier
C
octobre = oktobre
D
au = à le

Slide 6 - Quizvraag

Wat is fout in deze zin:
Probalement je passerai mon bac au mois de mai.
A
mois = moins
B
probalement = probablement
C
je passerai = je passe
D
mon = ma

Slide 7 - Quizvraag

Wat is fout in deze zin:
Je peux commencer le trois decembre.
A
commencer = commence
B
LE moet weg
C
decembre = décembre
D
peux = veux

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een mooie formulering om je flexibiliteit qua rooster te benadrukken?
A
Je m'adapte à toute situation.
B
Je cherche un emploi temporaire.
C
Je sais m'adapter à des horaires irréguliers.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een correcte formulering om te vragen of je in het hotel mag verblijven?
A
Est-ce que je peux rester ici?
B
Les employés sont logés ici?
C
Les employés sont logés dans l 'hôtel?
D
Est-ce que je peux dormir chez vous?

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste formulering voor: ik red me wel in het Frans?
A
Je sais bien me débrouiller en français.
B
Je sais très bien parler français.
C
Je parle couramment français.
D
Je parle un peu français.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste formulering om te vragen of je maaltijden krijgt in het hotel zelf (tijdens je werk daar)?
A
Je peux manger ici?
B
Est-ce que les employés ont le repas ici?
C
Est-ce que les repas pour les employés sont dans l hôtel?
D
Est-ce que les repas pour les employés sont fournis par l'hôtel?

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?
Permettez-moi de présenter
A
TE voor présenter
B
ME voor présenter
C
MOI achter présenter
D
VOUS voor présenter

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de plaats (waar je nu bent) en de datum van vandaag zoals in een brief.

Slide 14 - Open vraag

Noteer de zin: Ik zit in de eindexamenklas.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de zin: Ik zou u willen vragen of het mogelijk is om...

Slide 16 - Open vraag

Welk woord ontbreekt?
Dans Le Monde du 20 décembre dernier j'ai lu votre dans laquelle ...
A
EMPLOI na votre
B
DANS L'HÔTEL na emploi
C
ANNONCE na votre
D
jaartal na décembre

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt ?
J'ai beaucoup expérience dans ce domaine.
A
DEPUIS na domaine
B
DE na beaucoup
C
D'EMPLOI na domaine
D
D' na beaucoup

Slide 18 - Quizvraag

Wat is fout: j'ai travaillée comme serveuse.
A
het woord serveuse
B
J'ai : je suis
C
travaillé moet zonder extra E
D
comme: pour

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?
Candidature poste vacant
A
AU voor poste
B
À voor poste
C
DE SERVEUR na poste
D
DANS LE voor poste

Slide 20 - Quizvraag

Wat is fout: Je suis habitué à horaire de travail irrégulier.
A
irrégulier: irrégulière
B
UN moet voor horaire
C
DE niet weg na horaire
D
habitué : habituer

Slide 21 - Quizvraag