Hoorcollege H4

3H/T - Hoorcollege H4



1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3H/T - Hoorcollege H4



Slide 1 - Tekstslide

4.1

Slide 2 - Tekstslide

Rusland 1914
Rusland 1917

Slide 3 - Tekstslide

Russische samenleving: Middeleeuws
Standenmaatschappij: 
1. Orthodoxe geestelijken
2. Bojaren (adel)
3. Boeren (90 %) en burgers

1e en 2e stand betalen geen belastingen en hebben veel macht

Slide 4 - Tekstslide

Platteland (90 % is boer!)
  • De boeren wonen in de MIR 
  • Lijfeigenschap (vorm van slavernij) (officieel in 1861 afgeschaft maar er verandert in de praktijk niets, nog steeds herendiensten, nog steeds alle belastingen betalen en hoge pacht)
  • Boeren ontevreden= een van de oorzaken van Russ. Revolutie.

Slide 5 - Tekstslide

Poltieke stromingen (1)
  • Anarchisme: geen regering. Alles regelt zichzelf. --> bijna geen aanhang, daarom plegen zij aanslagen.
  • Boerensocialisme: Bakoenin: - de staat, tsaar, kerk en privé-bezit afschaffen.
    - kleine gemeenschappen (mir) zelf  beslissen

Slide 6 - Tekstslide

Politieke stromingen (2)
  • Narodniki: willen de samenleving veranderen. Zagen de Mir als iets moois.
  • Socialisten - revolutionairen: Zij willen de samenleving veranderen en willen de leefsituatie van de boeren verbeteren. 
  • Marxistisch socialisme (communisme). Te verdelen in bolsjewieken en mensjewieken.

Slide 7 - Tekstslide

Marxistisch socialisme
  • Socialistisch
  • Revolutie ontstaat pas in moderne landen met veel industrie


  • Leidde tot de bolsjewieken en mensjewieken

Slide 8 - Tekstslide

Marxisten
Theorie van Karl Marx (boek: das Kapital): de fabrieksdirecteuren worden steeds rijker, de arbeiders (het proletariaat)krijgen het steeds slechter en pikken het niet meer. Zij komen in opstand (revolutie),
het arbeidersproletariaat neemt de macht. Zij willen alle bezit afschaffen en een communistische heilstaat bereiken. In deze staat bestaat bezit of eigendom niet meer: alles is van iedereen en iedereen neemt naar behoefte en levert waar hij goed in is.
Het arbeidersproletariaat zijn de fabrieksarbeiders.

Slide 9 - Tekstslide

Tsaar maakt veranderingen.

Geen lijfeigenen, wel koelakken

-Lijfeigenschap afschaffen (1861) moesten zorgen voor modernisering. --> Leidde tot schulden.
-Zelfstandige marktgerichte boeren: koelakken. Dit werd door de tsaar gestimuleerd.
-Tsaar probeert de misstanden in de fabrieken te verbeteren.
-Tsaar stimuleert handel, industrie en infrastructuur, (modernisering dmv mijnbouw, spoorwegen en fabrieken)

Slide 10 - Tekstslide

Doema (=parlement)

In 1905 liet Nicolaas II toe dat er een Doema kwam. (nav  Japans-Russische oorlog).


De Doema had alleen een adviserende 
functie; de Doema had geen macht. 

Slide 11 - Tekstslide

4.2

Slide 12 - Tekstslide


Bloedige Zondag
1905



  • De Russische bevolking wil tijdens een demonstratie de tsaar duidelijk maken dat het niet zo goed gaat in het land én om hem te ondersteunen.
  • De meeste demonstranten zijn helemaal niet tegen de tsaar!
  • Toch wordt er door het leger op de demonstranten geschoten.

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken gevolgen: WO1
  • WO I verliep slecht voor de Russen: weinig wapens, 

      slecht getraind leger (boeren). 

  • Nicolaas II neemt opperbevel op zich. Het gaat niet beter.

       winter 1916-1917: hongersnood

  • Gevolg: muiterij en opstanden, oprichting sovjets in de steden, en gedeserteerde soldaten doen mee! 
  • Dit is de Februari-revolutie. De tsaar treedt af en er komt een Voorlopige Regering olv Kerenski.

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaken Russische Revolutie
  • Volk heeft het slecht: gebrek aan alles

  • Verlies Russisch-Japanse oorlog (warme haven) (1904-1905)

  • Bloedig neerslaan van opstand (1905): Bloedige zondag

  • Grote verliezen in de Eerste Wereldoorlog

Slide 15 - Tekstslide

Februari 1917
  • Voedselrellen en stakingen

  • Demonstraties tegen de Tsaar

  • Voorlopige (democratische) regering o.l.v. Kerenski.
  • Willen WO1 voortzetten en schrijven verkiezingen uit.

  • Tsaar treedt af en wordt gearresteerd

Slide 16 - Tekstslide

Oktoberrevolutie

1917






  • Onrust in Rusland blijft
  • Duitsland(!) helpt Lenin,
    Rusland binnen te smokkelen (april 1917)
  • Communisten o.l.v. Lenin grijpen de macht en de voorlopige regering wordt afgezet
  • De Tsaar en zijn familie worden vermoord (juli 1918)

Slide 17 - Tekstslide

4.3

Slide 18 - Tekstslide

Rood: 

- Bolsjewieken
- Lenin
- Trotski (Rode leger)
- Stalin
- Socialistische revolutionairen
Wit: 

- Bourgeoisie
- Geestelijken
- Tsaar aanhangers
- Boerengroeperingen

Slide 19 - Tekstslide

De Roden (o.l.v. Lenin) winnen
-->NOODZAKELIJKE OORLOGSCOMMUNISME:
- Eten / Graan in beslag genomen en verdeeld door staat. De normale bevolking leed grootse honger. Arbeiders en militairen (Roden) kregen het eten toebedeeld. 
- Fabrieken werden ook eigendom van de "staat". 
- Boeren verdreven de rijkere boeren en herverdeelde het land.

Slide 20 - Tekstslide

Oorlogscommunisme mislukt!
> Boeren en normale burgers pikten de maatregelen niet
> Staken vaak bolsjewieken dood die voedsel kwamen innen. 
> Gevolgen: Onrust en gigantische hongersnood

Slide 21 - Tekstslide

Oplossing: NEP
> privatisering van bezit:
- boeren mochten grond bezitten

- winkels/werkplaatsen/ kl. fabrieken werden weer privébezit

- handel en productie bloeide op
--> Het volk was blij!

Slide 22 - Tekstslide

Rusland wordt Sovjet-Unie
  • In 1922: Rusland wordt Sovjet-Unie
  • In 1922 neemt Stalin de macht over
  • Stalin herstelt de geheime politie

Slide 23 - Tekstslide

In maart 1919 werd Stalin als één van de vijf leden van het bestuur van de Communistische Partij gekozen. In april 1922 werd hij secretaris-generaal van de partij. Niemand wist toen dat deze functie zou uitgroeien tot het belangrijkste en machtigste ambt in de Sovjet-Unie. 
Als secretaris-generaal had hij de bevoegdheid mensen binnen de Partij posities te geven of te ontnemen...

Slide 24 - Tekstslide

Planeconomie
  • Planeconomie: voor bepaald aantal jaar vastleggen wat er geproduceerd moet worden (5 jaar in geval SU).
  • Economisch gezien rampzalig, altijd tekorten.
  • De Sovjet-Unie is machtiger land  dan de kapitalistische landen met  vrije markt-economie.

Slide 25 - Tekstslide

Collectivisatie
  • Eigen boederijen mochten niet meer: er kwamen collectieve landbouw boerderijen. Veel families op 1 boerderij (=collectivisatie). 
  • Wilde je dit niet? Dan ging je naar de Goelag (strafkamp).

Slide 26 - Tekstslide



  • De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Overigens meestal door eigen schuld: boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie. 

  • Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie, werden gezien als vijanden van het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Geheime Politie was (kon ook familie zijn),


Slide 29 - Tekstslide

4.4

Slide 30 - Tekstslide


Verheerlijking van
arbeiders en boeren




  • De Sovjet-Unie is een land van arbeiders en boeren, dit zijn de helden van het land!
  • Overigens leek dit in propaganda veel mooier dan de realiteit was...

Slide 31 - Tekstslide


Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 32 - Tekstslide

Leninisme:
De ideologie van Lenin: 
De communistische / marxistische revolutie wordt door de partij geleid.

Stalinisme:
De ideologie van Stalin: 
Communisme met één man als leider (dus geen partij!)

Slide 33 - Tekstslide

De Grote Terreur

  • Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
  • Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
  • De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.

Slide 34 - Tekstslide


Persoonsverheerlijking


  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Stalinisme liep samen met de verheerlijking van de persoon Stalin
Het bracht ook de nodige kritiek met zich mee....

Slide 37 - Tekstslide


Totalitaire samenleving

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving
  • In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk.


Slide 38 - Tekstslide

9 Kenmerken totalitaire staat:

1)  Belang staat boven alles
2) De leider is allesoverheersend
3) Eenpartijstelsel, geen parlementaire democratie
4) Massamedia: propaganda
5) Jeugd geïndoctrineerd

6) Veel uiterlijk vertoon
7) Soort geloof, cultus, overwinnen van ‘het kwade’ (communisme, kapitalisme, jodendom)
8) IJzeren handhaving van de orde door geheime politie
9) Onderdanen leven in permanente angst 


Kennen wij een hedendaags totalitair regime? 

Slide 39 - Tekstslide