2.1 Water is overal + 2.2 Schoonmaken met water en zeep

2.1 Water is overal + 2.2 Schoonmaken met water en zeep
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.1 Water is overal + 2.2 Schoonmaken met water en zeep

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Toets bespreken
Reflecteren op vorige leerdoelen
20 min
-Water
Nieuwe leerdoelen introduceren
20 min
-Zeep
20 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
20 min

Slide 2 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt beschrijven wat de functie van water is bij gebruik tijdens wassen, oplossen en het bereiden van voedsel.
  • Je kunt verschillen in samenstelling noemen tussen drinkwater, zeewater, oppervlaktewater, grondwater en gedestilleerd water.
  • Je kunt de concentratie van een stof in een oplossing berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe schoonmaken met water werkt.
  • Je kunt de werking van zeep beschrijven.
  • Je kunt aangeven wat het verschil is tussen hard en zacht water.

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel liter water denk je dat de gemiddelde Nederlander per dag gebruikt in huis?
A
1,2 liter
B
12 liter
C
120 liter
D
1200 liter

Slide 5 - Quizvraag

Waar gebruiken wij in ons huis allemaal water?

Slide 6 - Woordweb

Watergebruik in Nederland
Watergebruik in Nederland is 6300 L per dag per persoon.
120 L is voor huishoudelijk gebruik:
  • Drinken
  • Wassen
  • Toilet doorspoelen
  • Douchen
  • Etc.
De rest wordt grotendeels gebruikt voor landbouw.

Slide 7 - Tekstslide

Water heeft een hoop functies om de wereld draaiende te houden. Noem een nuttige functie van water.

Slide 8 - Woordweb

Functies van water
Water heeft ontzettend veel functies, het houdt de wereld draaiende.
5 functies die je moet kennen:
  • Water als drinkwater
  • Water als oplosmiddel
  • Water als spoelmiddel
  • Water als koelmiddel
  • Water als voedselbereiding

Slide 9 - Tekstslide

Water als drinkwater
Een mens verliest per dag 2 L aan water (urine, zweet, adem).

Mensen kunnen 3 tot 7 dagen zonder water overleven.

In Nederland zit drinkwater in de kraan. Dit is niet in alle landen zo.

Drinkwater is niet alleen voor mensen, ook voor planten en dieren.


Slide 10 - Tekstslide

Water als oplosmiddel
Veel stoffen kan je oplossen in water. Daarom bevatten de meeste drankjes grotendeels water.
  • Suiker
  • Siroop
  • Zout
  • Verf
  • Alcohol
  • Etc.

Slide 11 - Tekstslide

Water als spoelmiddel
Water kan je gebruiken om dingen weg te spoelen:
  • In de WC
  • Onder de douche
  • Voedselresten van borden
  • Zand uit sla

Slide 12 - Tekstslide

Water als koelmiddel
Water kan je gebruiken om dingen af te koelen:
  • Vriezers
  • IJsklontjes
  • Koelinstallaties in energiecentrales
  • Koeling in computers

Slide 13 - Tekstslide

Water als voedselbereiding
Water kan gebruikt worden om voedsel klaar te maken:
  • Eieren koken
  • Pasta koken
  • Rijst koken

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor soorten water kan je tegenkomen op aarde?

Slide 15 - Woordweb

Soorten water
Er zijn verschillende soorten water die je moet kennen:

Slide 16 - Tekstslide

Oppervlaktewater
Dit is al het water aan de oppervlakte van de aarde, denk aan oceanen, rivieren, meren en slootjes.

Zeewater is hier belangrijk, want het omvat 70% van de aarde.

Hoge concentratie zout, dit is dus niet drinkbaar, en kan ook niet voor landbouw gebruikt worden.

Slide 17 - Tekstslide

Grondwater
Dit is al het water dat in de bodem zit.
Meeste grondwater is afkomstig van regenwater.

Vaak schoner dan oppervlaktewater, omdat het gefilterd wordt door zand en kleideeltjes.

Helaas bevat door onze maatschappij grondwater vaak wel wat bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen en andere verontreinigde stoffen.



Slide 18 - Tekstslide

Drinkwater
Meest geschikt voor consumptie door mensen, dieren en planten.

Ons drinkwater komt grotendeels van grondwater en rivierwater. Deze moeten wel eerst gezuiverd worden voordat we het kunnen drinken.

Drinkwater bevat zuurstof, mineralen en kalk.

Gedestilleerd water (demi-water) is water dat geen zuurstof of mineralen bevat.

Slide 19 - Tekstslide

Is alles schoon te maken met water?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Noem iets wat niet schoon te maken is met water?

Slide 21 - Woordweb

Wat kan je dan wel als schoonmaakmiddel gebruiken?

Slide 22 - Woordweb

Emulsies
Een emulsie is een combinatie van 2 vloeistoffen die niet willen mengen.

In het dagelijks leven is dit vaak olie/vet met water.
Zo kan je olie/vet niet makkelijk van je handen af krijgen met water.

Waarom wil olie niet mengen met water?

Hoe kan je wel olie/vet van je handen af halen?


Slide 23 - Tekstslide

Zeep
Zeep is een emulgator.

Emulgator = stof die ervoor zorgt dat 2 stoffen in een emulsie wel mengen.

Hoe werkt een emulgator?


Slide 24 - Tekstslide

Hydrofiel & hydrofoob
Olie is hydrofoob, deze wil dus niet mengen met water.
  • Zeep heeft moleculen met een hydrofobe staart.
  • Zeep heeft moleculen met een hydrofiele kop.

De kop gaat dus in het water zitten, en de staart in de olie, hierdoor worden de olie en water met elkaar verbonden.



Slide 25 - Tekstslide

Hard en zacht water
Kraanwater in Nederland kan best verschillen.

Het kraanwater hier smaakt bijvoorbeeld anders dan in het oosten van het land.

Dit komt door de mineralen die in het water zitten.
  • Als er veel kalk of magnesium in water zit, noem je dit hard water, weinig daarvan maakt zacht water.
  • Heb je in huis hard water, dan krijg je sneller kalkaanslag in bijvoorbeeld je douche of waterkoker.

Slide 26 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1:
1, 2, 5, 8, 9

Hoofdstuk 2 Paragraaf 2:
1 t/m 4 + 6 t/m 11

Slide 27 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt beschrijven wat de functie van water is bij gebruik tijdens wassen, oplossen en het bereiden van voedsel.
Je kunt de concentratie van een stof in een oplossing berekenen.
Je kunt aangeven wat het verschil is tussen hard en zacht water.
Je kunt de werking van zeep beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe schoonmaken met water werkt.
Je kunt verschillen in samenstelling noemen tussen drinkwater, zeewater, oppervlaktewater, grondwater en gedestilleerd water.

Slide 28 - Sleepvraag