2KM NE L5 oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht

Startopdracht: lezen in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek 
• Schrift /pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Vragen en samenvatting
• Oefentoets maken en nakijken
• Numo
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik weet wat ik moet leren voor de toets.

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Boekopdracht

• April
• Schrijfopdracht
• C-boek

Voltooid deelwoord (vd)

• Samen met een vorm van hebben, worden, zijn
• -t of -d? Gebruik de verlengproef
• Niet zeker? Gebruik: 't ex-fokschaap

Volledige zinnen

• Iedere zin heeft een pv en een ow. 
• Iedere zin begint met een hoofdletter.
• Iedere zin eindigt met een leesteken (. ! ?). 

de- en het-woorden

De	Deze	Die	kano
Het	Dit	Dat	cadeau

Verwijzen naar personen en dingen

Verwijzen naar bezit

Verwijzen naar bezit

Samengestelde zinnen

Enkelvoudig: Ik ben op school. We hebben Nederlandse les.

Samengesteld: Ik ben op school en we hebben Nederlandse les.

Voegwoorden: en, want, maar, of, omdat, als

Samengestelde zinnen maken

1. Gebruik een voegwoord om twee zinnen samen te voegen.
2. Ze een komma voor het voegwoord (behalve bij: en, of).
3. Controleer de woordvolgorde.

Hij gaat zwemmen. De zon schijnt.

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte. 
• Nakijken opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 222 via het nakijkblad
• Maak de oefentoets
• Kijk de oefentoets na en reken je cijfer uit
• Heb je vragen? Steek je hand op en stel ze zachtjes.
  
• Klaar? Werk in Numo aan de taak 'werkwoordspelling 1' of 'werkwoordspelling 2' (moeilijker).

Samenwerken

• Je mag rustig overleggen
• Nakijken opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 222 via het nakijkblad
  
• Maak de oefentoets
  
• Kijk de oefentoets na en reken je cijfer uit
• Heb je vragen? Steek je hand op.
  
• Klaar? Werk in Numo aan de taak 'werkwoordspelling 1' of 'werkwoordspelling 2' (moeilijker).

Huiswerk

Datum:

woensdag 17 april
Maken:

• Toets werkwoordspelling en formuleren

Lesdoelen

• Ik weet wat ik moet leren voor de toets.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!