Tijd om te lezen!

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind jij van het lezen van een boek?
A
Erg leuk
B
leuk
C
niet zo leuk
D
niet leuk

Slide 2 - Quizvraag

Alleen voor mensen die lezen (erg) leuk vinden!
Waarom vind jij boeken lezen (erg) leuk?

Slide 3 - Woordweb

Alleen voor mensen die het niet (zo) leuk vinden:
Waarom vind jij lezen niet (zo) leuk?

Slide 4 - Woordweb

doelen van deze les:
We kunnen voorspellen waar een tussenkopje over gaat.
We kunnen open plekken in de tekst opvullen (met het juiste woord).
We herkennen en gebruiken signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Griffels en penselen

Slide 6 - Woordweb

Leesplezier.

Slide 7 - Woordweb

Lezen is gezond.

Slide 8 - Woordweb

Let op: luister- en kijkvragen in aantocht.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel dagen duurt de kinderboekenweek?
A
7
B
10
C
11
D
14

Slide 10 - Quizvraag

In welk jaar was de kinderboekenweek opgericht?

Slide 11 - Open vraag

In het zwart/witfilmpje geven de kinderen redenen op voor een boek.
Welke wordt niet genoemd?
A
dik boek
B
spannend boek
C
grappig boek
D
weinig plaatjes

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de prijs voor het beste kinderboek?
A
gouden griffel
B
zilveren pen
C
diamanten penseel
D
bronzen typmachine

Slide 13 - Quizvraag

Op welke plaats eindigde Nederland in 2015 als het gaat om leesvaardigheid?
A
1e
B
12e
C
23e
D
78e

Slide 14 - Quizvraag

We lezen de tekst.
Let op de open plekken.

Slide 15 - Tekstslide

In de inleiding staat een 1.
Daar moet een signaalwoord komen te staan.
Luister naar de meester:
hij geeft uitleg.

Slide 16 - Tekstslide

Welk signaalwoord moet op de plaats van de 2 komen?
A
maar
B
verder
C
bovendien
D
ook

Slide 17 - Quizvraag

Overleg in tweetallen wat er op de plek bij 3 moet komen te staan.
Kom samen tot hetzelfde antwoord.

Slide 18 - Tekstslide

Welk signaalwoord moet op de plaats van de komen?

Slide 19 - Open vraag

Welk verwijswoord moet op de de vierde plek staan?
A
daarin
B
daarom
C
dat
D
zij

Slide 20 - Quizvraag

Op plaats 5 komt een signaalwoord te staan. Welk soort signaalwoord?
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tegenstelling
D
waarschuwing

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is het dan een opsommingswoord?

Slide 22 - Woordweb

Welk opsommingswoord moet op plaats 5?
A
ook
B
daarna
C
bovendien
D
ten eerste

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord moet op plek 6 staan?
A
verder
B
daarom
C
ten eerste
D
maar

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video