Paragraaf 4 Belastingen op inkomsten

Belastingen eerlijk verdeeld?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Belastingen eerlijk verdeeld?

Slide 1 - Tekstslide

Fiscus
Loonheffing = voorheffing

Teruggave
of
Bijbetalen

Slide 2 - Tekstslide

Loonheffing
  • Wordt ingehouden op het loon of uitkering
  • Wordt afgedragen aan de belastingdienst
  • Is een voorbetaling op de inkomstenbelasting en premies voor de volksverzekeringen

Slide 3 - Tekstslide

3.4 Belasting op inkomsten
Elke werknemer en mensen met een uitkering betalen loonheffing (=loonbelasting).

De hoogte is afhankelijk van:
  • de hoogte van het loon/uitkering
  • heffingskortingen

Slide 4 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
  • wordt berekend over het loon en andere inkomsten (belastbaar inkomen)
  • wordt verminderd met heffingskorting
  • wordt verminder met reeds betaalde loonheffing

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Belasting op inkomsten
De heffingskorting bestaat uit: 
  • de algemene korting
  • de arbeidskorting (bij een betaalde baan)
  • de aanvullende kortingen (afhankelijk van de persoonlijke situatie)

Slide 6 - Tekstslide

3.4 Belasting op inkomsten

Slide 7 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt:
Bruto inkomen + bijtellingen - aftrekposten= belastbaar inkomen

Slide 8 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Bruto inkomen
€120.000
Bijtellingen
€840
Aftrekposten
€22.000
€120.000+€840-€22.000=€98.840

Slide 9 - Tekstslide

Heffingskortingen
Een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.

  •  Algemene heffingskorting 
  • Arbeidskorting 
  •  Alleenstaandeouderkorting
  •  Jonggehandicaptekorting 

Slide 10 - Tekstslide

Zelf rekenen!
Op € 20.000 loon wordt € 3.500 loonheffing ingehouden. De verschuldigde inkomstenbelasting voor aftrek van korting is € 7.900, de heffingskortingen zijn bij elkaar € 3.000.
3.500
7.900
3.000
4.900
1.400
Te ontvangen of te betalen?

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Samen opgave 1-4

Slide 12 - Tekstslide

huiswerk
opgave 6-8

Slide 13 - Tekstslide