Thema 11 BS6 Planteneters, vleeseters en alleseters

BS6 PLANTENETERS, VLEESETERS EN ALLESETERS
DOEL
Je kunt de delen van tanden en kiezen noemen met hun kenmerken.
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van de tanden en kiezen.
 Je kunt omschrijven wat tandplak is en wat tanderosie is.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BS6 PLANTENETERS, VLEESETERS EN ALLESETERS
DOEL
Je kunt de delen van tanden en kiezen noemen met hun kenmerken.
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van de tanden en kiezen.
 Je kunt omschrijven wat tandplak is en wat tanderosie is.

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

Je kunt zelfstandig begrippen van de lesstof testen en toepassen door oefentoetsvragen te maken.

Je kunt zelfstandig reflecteren op je kennis aan vaardigheden rondom het thema 'voeding en vertering'


Slide 2 - Tekstslide

TERUGBLIK

Maak puzzel 
"voeding en vertering"

Instructie filmpje 'het gebit' bekeken
en de ingebouwde vragen gemaakt.


Slide 3 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 4 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 5 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 6 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 7 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 8 - Tekstslide

INSTRUCTIE

Slide 9 - Tekstslide

INSTRUCTIE
SchooltTV

Slide 10 - Tekstslide

INSTRUCTIE
Verstandskiezen

Slide 11 - Tekstslide

INSTRUCTIE
Het gebit
(10:05)

Focus op biologie (schooltv)

Slide 12 - Tekstslide

INSTRUCTIE
NOS uitgelegd
(voedselverspilling)

https://nos.nl/op3/video/2472106-dit-moet-je-weten-over-eten-niet-opeten
(21 min.)

Slide 13 - Tekstslide

BEGELEID OEFENEN

Slide 14 - Tekstslide

ZELFSTANDIG OEFENEN
15 minuten

Maak examenopgaven 1 t/m 11  p. 87
(+ nakijken)
klaar?
www.biologiepagina.nl
  Oefentoets: voeding en vertering
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

HUISWERK
Toets
thema 11: voeding en vertering

maandag 20 januari
3e lesuur

Slide 16 - Tekstslide

EVALUATIE
1. Wat heb je geleerd?

2. Wat zou je de volgende keer anders doen?

3. Hoe vind jij dat je hebt gewerkt?

Slide 17 - Tekstslide

Ingebouwde Vragen

Sommige instructiefilmpjes bevatten ingebouwde vragen die op specifieke momenten verschijnen. Deze vragen kunnen helpen om de aandacht te richten op belangrijke punten en het begrip te controleren.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de eerste functie van de mond?
A
Voedsel verkleinen
B
Afval verwijderen
C
Speeksel produceren
D
Voeding opslaan

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof helpt bij de spijsvertering in de mond?
A
Bilezuur
B
Zoutzuur
C
Amylase
D
Speeksel

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een functie van kauwen?
A
Gemakkelijker slikken
B
Afval verwijderen
C
Voedsel malen
D
Voedsel verhitten

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van de slokdarm?
A
Spijsverteringssappen produceren
B
Vloeistoffen verteren
C
Luchtwegen openen
D
Voedsel naar de maag transporteren

Slide 22 - Quizvraag

Hoe beweegt voedsel door de slokdarm?
A
Door stilstand
B
Door zwaartekracht
C
Door spierverkramping
D
Door peristaltische bewegingen

Slide 23 - Quizvraag

Wat doet de maag met voedsel?
A
Verwarmt het voedsel
B
Kneedt het voedsel
C
Maakt het voedsel koud
D
Voegt maagsappen toe

Slide 24 - Quizvraag

Welke voedingsmiddelen bevatten veel vezels?
A
Suikerhoudende dranken
B
Witte rijst
C
Volkorenbrood
D
Groenten en fruit

Slide 25 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om gevarieerd te eten?
A
Het levert essentiële voedingsstoffen.
B
Het maakt je altijd gelukkig.
C
Het voorkomt voedingstekorten.
D
Het is goedkoper dan één soort eten.

Slide 26 - Quizvraag

Wat kan gebeuren bij een eenzijdig dieet?
A
Je kunt ziek worden door tekorten.
B
Je ontwikkelt een betere smaak.
C
Je krijgt altijd meer energie.
D
Je verliest altijd gewicht.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Wat is de aanbevolen hoeveelheid groenten?
A
50-100 gram per dag
B
400-500 gram per dag
C
200-300 gram per dag

Slide 29 - Quizvraag

Wat helpt bij de opbouw van spieren?
A
Eiwitten
B
Zout

Slide 30 - Quizvraag

Welke voedingsstof is belangrijk voor immuunsysteem?
A
Vitaminen
B
Koffie

Slide 31 - Quizvraag

Welke voedingsmiddelen zijn rijk aan eiwitten?
A
Sinaasappel
B
Kip
C
Brood
D
Eieren

Slide 32 - Quizvraag

Wat eten omnivoren?
A
Vlees en groenten
B
Alleen vlees
C
Planten en dieren
D
Alleen planten

Slide 33 - Quizvraag

Voorbeeld van een omnivoor?
A
Koe
B
Zebra
C
Haring
D
Mens

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van herbivoren?
A
Langdurige spijsvertering
B
Speciale kiezen voor malen
C
Korte darmen
D
Carnivore maagsap productie

Slide 35 - Quizvraag

Welke dieren zijn herbivoren?
A
Konijnen
B
Honden
C
Koeien
D
Leeuwen

Slide 36 - Quizvraag

Wat is tandplak?
A
Bestaat uit bacteriën en voedselresten
B
Een type gebitsverzorging
C
Een kleverig laagje op tanden
D
Een soort tandpasta

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn gevolgen van tandplak?
A
Sterke tanden
B
Tandvleesontsteking
C
Tandbederf
D
Geen ademgeur

Slide 38 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van plooikiezen?
A
Zitten alleen bij kinderen
B
Zijn breder dan snijtanden
C
Zijn scherp en puntig
D
Hebben een gegroefd oppervlak

Slide 39 - Quizvraag

Kunnen 16Je moet in een afbeelding van een tand/kies de juiste namen 
bij de onderdelen kunnen schrijven.
Koppel de juiste woorden aan de afbeelding.
cement
wortelvlies
kroon
glazuur
wortel
tandholte
tandvlees
bloedvaten
zenuw
tandbeen

Slide 40 - Sleepvraag

Hoeveel M&M's heb jij verzameld?

Slide 41 - Poll