Tijdvak 8 - 2 (Kompas 8B)
1 / 26
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Weet je nog? Welke woorden horen bij welke betekenis?
Belangrijke wet waarin staat hoe het land wordt bestuurd.
Het hoofd van een afdeling van de regering.
Als het volk beslist over het bestuur.
Alle fabrieken bij elkaar.
Het maken van dingen.
de productie
de grondwet
de industrie
de minister
de democratie
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Vóór de uitvinding van de stoommachine waren er ook machines. Hoe werden die bewogen? Sleep de antwoorden naar de juiste plek.
waterkracht
spierkracht
spierkracht
windkracht
Slide 6 - Sleepvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
Vóór de industriële samenleving:
De meeste mensen wonen in een ...
Vóór de industriële samenleving:
De meeste mensen wonen in een ...
A
dorp
B
stad
Slide 7 - Quizvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
Vóór de industriële samenleving:
Werken mensen voor een baas?
Vóór de industriële samenleving:
Werken mensen voor een baas?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
Vóór de industriële samenleving:
De meeste producten worden gemaakt ...
Vóór de industriële samenleving:
De meeste producten worden gemaakt ...
A
met de hand
B
door een machine
Slide 9 - Quizvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
industriële samenleving:
De meeste mensen wonen in een ...
industriële samenleving:
De meeste mensen wonen in een ...
A
dorp
B
stad
Slide 10 - Quizvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
industriële samenleving:
Werken mensen voor een baas?
industriële samenleving:
Werken mensen voor een baas?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Wat veranderde er door de uitvindingen van stoomkracht?
industriële samenleving:
De meeste producten worden gemaakt ...
industriële samenleving:
De meeste producten worden gemaakt ...
A
met de hand
B
door een machine
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Wat veranderde er toen meer mensen gingen reizen met de trein?
A
Mensen uit verschillende gebieden kregen contact met elkaar
B
Arbeiders reisden voortaan met de trein naar hun werk
Slide 15 - Quizvraag
Ook de industrie maakte gebruik van de trein. Wat veranderde er, denk je?
A
Producten werden beter, want vervoer per trein was veiliger
B
Fabrikanten konden veel meer producten vervoeren.
Slide 16 - Quizvraag
Welke veranderingen zag je in het land, denk je?
A
Er kwamen stations, spoorlijnen en spoorbruggen
B
Er kwamen OV-chipkaarten en toegangspoortjes
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Vóór of na de negentiende eeuw?
In winkels kocht je maar één soort product.
In winkels kocht je maar één soort product.
A
vóór
B
na
Slide 19 - Quizvraag
Vóór of na de negentiende eeuw?
Voor producten werd reclame gemaakt.
Voor producten werd reclame gemaakt.
A
vóór
B
na
Slide 20 - Quizvraag
Vóór of na de negentiende eeuw?
Er waren niet veel winkels.
Er waren niet veel winkels.
A
vóór
B
na
Slide 21 - Quizvraag
Vóór of na de negentiende eeuw?
Mensen deden vooral boodschappen op de markt.
Mensen deden vooral boodschappen op de markt.
A
vóór
B
na
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Slide 24 - Tekstslide
Wat veranderde er allemaal in de negentiende eeuw?
Industriële samenleving:
Vervoer:
Communicatie:
Verkoop van producten:
fiets
reclame
steden worden groter
stoomboot
stoomtrein
telefoon
werken in een fabriek
winkels
Slide 25 - Sleepvraag
Wat is de naam van dit tijdvak?
Tijd van ... ... ...
Tijd van ... ... ...
