In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets 4.4 t/m 4.6
Slide 1 - Tekstslide
Lees de tekst hiernaast goed door.
Welke in de tekst genoemde onderdelen horen bij het centrale zenuwstelsel?
T1, 1p
A
bewegingszenuwcellen,
gevoelszenuwcellen en
ruggenmerg
B
bewegingszenuwcellen
en gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen
en ruggenmerg
D
ruggenmerg
Slide 2 - Quizvraag
Bij Guillain-Barré worden gevoelszenuwcellen aangetast. Bekijk de afbeelding hiernaast. Met welke letter wordt een gevoelszenuw aangegeven?
T1, 1p
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 3 - Quizvraag
Een persoon met de ziekte van Huntington maakt vaak ongewilde bewegingen. Ook kan deze persoon zijn bewegingen niet goed coördineren. Welk deel van de hersenen werkt bij iemand met Huntington niet goed meer?
T1, 1p
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
Slide 4 - Quizvraag
Welk deel van de hersenen is beïnvloed door de drank als een fietser slingert?
T1, 1p
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding hiernaast en lees de tekst goed door.
Met welk type zintuigcellen van de mens kunnen de zintuigcellen in dit orgaan worden vergeleken?
T1, 1p
A
tastzintuigencellen
B
reukzintuigcellen
C
bewegingszintuigcellen
D
schakelzintuigcellen
Slide 6 - Quizvraag
Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn.
Zet de juiste woorden op de juiste plek.
T1, 2p
De impulsen gaan via naar het ruggenmerg.
De impulsen gaan over op .
De geleiden impulsen naar de spieren.
bewegingszenuwcellen
gevoelszenuwcellen
schakelcellen
Slide 7 - Sleepvraag
Lees de tekst hiernaast en beantwoord de vraag.
Naar welke zenuwcellen worden de zenuwimpulsen vanuit de hypothalamus gestuurd waardoor je gaat rillen?
T2, 1p
A
zintuigzenuwcellen
B
bewegingszenuwcellen
C
gevoelszenuwcellen
D
schakelzenuwcellen
Slide 8 - Quizvraag
Hormoonklieren kun je onderscheiden van de andere klieren in het lichaam.
Bekijk de afbeelding hiernaast.
Welke klier is een hormoonklier?
T2, 1p
A
afbeelding 1
B
afbeelding 2
Slide 9 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding hieronder en benoem de onderdelen 3 t/m 6. T1, 4p
schildklier
bijnier
zwezerik
eilandjes van Langerhans
Slide 10 - Sleepvraag
Bekijk de grafiek hiernaast nauwkeurig.
man: In welke levensfase is het testosterongehalte van de man het hoogst?
vrouw: In welke levensfase is het testosterongehalte van de vrouw het hoogst?
T2, 2p
A
man: foetus
vrouw: baby
B
man: baby
vrouw: volwassen
C
man: puber
vrouw: volwassen
D
man: volwassen
vrouw: post menopauze
Slide 11 - Quizvraag
Bekijk de tabel hiernaast.
Mannen van 20 jaar hebben een hoger testosterongehalte dan vrouwen van dezelfde leeftijd. Hoeveel keer hoger is het gehalte van de mannen op deze leeftijd?
T1, 1p
A
12x
B
13x
C
14x
D
15x
Slide 12 - Quizvraag
Welke typen zenuwcellen zie je in de afbeelding hieronder?
bewegingszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelzenuwcel
Slide 13 - Sleepvraag
Er zijn 3 soorten zenuwcellen: gevoelszenuwcellen; bewegingszenuwcellen; en schakelzenuwcellen. Uit welke zenuwen bestaat de gemengde zenuw?
A
gevoelszenuw en bewegingszenuw
B
gevoelszenuw en schakelzenuw
C
schakelzenuw en beweginszenuw
Slide 14 - Quizvraag
Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van
naar .
De uitloper is verbonden met ,
De uitlopers zijn verbonden met andere .
Zet de juiste woorden op de lege plekken
Er blijven antwoorden over.
zintuigen
het centrale zenuwstelsel
lange
korte
een zintuig
zenuwcellen
het ruggenmerg of de hersenen
de huid
Slide 15 - Sleepvraag
Schakelzenuwcellen hebben alleen uitlopers, die zijn verbonden met .
Schakelzenuwcellen geleiden impulsen van naar
.
Zet de juiste woorden op de lege plekken.
Let op: er blijven antwoorden over
korte
lange
andere zenuwcellen
een andere zenuwcel
de ene zenuwcel
de hersenen of het ruggenmerg
het centrale zenuwstelsel
Slide 16 - Sleepvraag
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
schakelzenuwcel
cellichaam
gemengde zenuw
bewegingszenuw
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is waar?
1. De buitenkant van de grote hersenen noemen we de hersenschors. 2. Onbewuste levensprocessen worden gestuurd vanuit de kleine hersenen.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is waar?
1. Je lange termijngeheugen wordt vastgelegd in de kleine hersenen. 2. Je reflexen worden geregeld door de hersenstam.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.
Slide 19 - Quizvraag
hersenschors
hersenstam
kleine hersenen
Slide 20 - Sleepvraag
Hormoonklieren kun je onderscheiden van de andere klieren in het lichaam.
Bekijk de afbeelding hiernaast.
Welke klier is een hormoonklier?
T2, 1p
A
Afbeelding 1, stoffen worden afgegeven aan het bloed.
B
Afbeelding 2, stoffen worden afgegeven aan het bloed.
C
Afbeelding 1, stoffen worden gemaakt in de klier.
D
Afbeelding 2, stoffen worden afgegeven aan een andere holte.
Slide 21 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding hieronder en benoem de onderdelen 3 t/m 6. R, 2p
Schildklier
Bijnier
Hypofyse
Eilandjes van Langerhans
Slide 22 - Sleepvraag
Via welke weg gaat het reflex? Sleep de nummers naar de juiste plek. De 1 bovenaan etc.
1
2
3
4
Slide 23 - Sleepvraag
Zijn de onderstaande bewegingen bewust of onbewust? Sleep ze naar het juiste vakje.
Bewust
Onbewust
niezen
Hoesten na verslikken
Knipperen met je ogen in de zon
Schoppen tegen een bal
krabben aan een muggenbult.
Slide 24 - Sleepvraag
Welke 2 hormonen maken de eilandjes van langerhans?
Slide 25 - Open vraag
Welke hormoonklier regelt de werking van andere hormoonklieren?
Slide 26 - Open vraag
Welke hormoonklier maakt het hormoon adrenaline?
Slide 27 - Open vraag
Welke hormoon zorgt er bij jongens voor dat de secundaire geslachtskenmerken zich vormen?
Slide 28 - Open vraag
Einde van de toets.
Druk op de inlever knop.
Ruim je laptop op.
Maak in het boek de Test Jezelf over 4.4 t/m 4.6.
Klaar? Maak een samenvatting, maak opdrachten af en ga leren.