Ch 5 Cours 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Entre amis   chapitre 5

mensen en activiteiten beschrijven

vertellen over uiterlijk, karakter en activiteiten

chapitre 5 = entre amis

kun je al wat vertellen over mensen en activiteiten? Wat voor soort vocabulaire, en grammatica ga je leren denken jullie? 

Programme,  21 mars 

- introduction du chaptre 5

- bloc A + vocabulaire

Objectifs

Mensen en activiteiten beschrijven

• je kent Franse zinnen die je in de klas gebruikt
• je kent de uiterlijke verschillen tussen Fransen en Nederlanders

Je ne comprends pas

Vous avez les notes?

Je peux ouvrir la fenêtre?

On a des devoirs?

J'ai oublié mon livre

Ik ben mijn boek vergeten

Heeft u de cijfers?.

Mag ik het raam open doen?

Hebben wij huiswerk?

Ik begrijp het niet

Hoe ziet een typische Fransman (of een Franse vrouw) er uit?

Hoe ziet de typische Nederlander er dan uit? Denk aan het uiterlijk van man en vrouw.

Combinez les couleurs

jaune

bleu

noir

gris

rouge

vert

blanc

orange

rose

brun /
marron

violet

Ex. 2a

1. de haren

2. de ogen

3. blauw

4. zwart

5. de bril

6. (kastanje)bruin

Ex. 2b

1. les lunettes

2. les cheveux

3. les yeux

4. marron

5. bleu

6. noir

Ex. 3a

1. B

2. E

3. A

4. D

5. C

Ex. 3b

1. Je peux commençer?

2. Je peux téléphoner?

3. Je peux parler?

Ex. 4 (p. 12)

* Faites ex. 4

* Tip: linkerkolom = familie, middelste kolom = emoties, en rechterkolom = verjaardag

* 3 minutes, après on va corriger!

Correction!

Links: le frère, l'oncle, les parents et les cousins

Midden: horrible, nul, super, cool

Rechts: l'anniversaire, le cadeau, fêter, la fête

bloc A

VOCABULAIRE

PAGE 40 (ALLEEN WOORDEN)

Bloc A: écouter/lire (p. 13)

- Waar zou de tekst over gaan? 

- Lire le texte (lees mee en luister goed)

- Faire ex. 5abc individuel

- Contrôler ex. 5abc

Ex. 5

Ex. 5 A: B, D, E

Ex. 5 B,C: 

1. se téléphonent = ze zijn bij Jules

2. n'a pas aimé = super

3. ses copains = alleen familie

4. n'a pas eu = heeft het wel gekregen                    6. va = gaat niet

5. cassé = weg                                                                     7. Lyon = België 

pour lundi, 24 mars

apprendre: vocabulaire A

(alleen woorden - check)

faire ex: