Ch 5 Cours 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Entre amis   chapitre 5

mensen en activiteiten beschrijven

vertellen over uiterlijk, karakter en activiteiten

chapitre 5 = entre amis

kun je al wat vertellen over mensen en activiteiten? Wat voor soort vocabulaire, en grammatica ga je leren denken jullie? 

pour mercredi, 26 mars

apprendre: vocabulaire A

(alleen woorden - check)

faire ex: 4 tm 5B

Programme,  25 mars 

- dialogue au restaurant

- bloc A + vocabulaire

Objectifs

Mensen en activiteiten beschrijven

• Je kent woorden die te maken hebben met familie en vrije tijd
• Je kunt een gesprek over het afgelopen weekend begrijpen

Dialogue

Brenn en Job J

Nikki/Jip

wout/Job T

Mats/Ruben

Berke/Rien

Freek/Ward

Imke/Linde/Pien

Zijn mobiele telefoon is niet luk

Jouw nicht vraagt waarom

Correction!

Links: le frère, l'oncle, les parents et les cousins

Midden: horrible, nul, super, cool

Rechts: l'anniversaire, le cadeau, fêter, la fête

bloc A

VOCABULAIRE

PAGE 40 (ALLEEN WOORDEN)

Bloc A: écouter/lire (p. 13)

- Waar zou de tekst over gaan? 

- Lire le texte (lees mee en luister goed)

- Faire ex. 5abc individuel

- Contrôler ex. 5abc

Mon anniversaire

1.  Over wie gaat het? en waar wonen zij?

2. Waar praten zij over?

3. Wat hebben de twee jongeren gedaan in het weekend?

4. Wat heeft één van de jongeren gekregen?

5. Wie is Laura? 

6. Wat ging er mis en waarom is dat balen?

7. . Hoe lossen ze het op?

1.  Over wie gaat het? en waar wonen zij? Adam en Jules, Lyon

2. Waar praten zij over? wat ze hebben gedaan in het weekend

3. Wat hebben de twee jongeren gedaan in het weekend?

Jules: film gekeken met zijn broer/ Adam: verjaardag gevierd

4. Wat heeft één van de jongeren gekregen? mobiele telefoon van ouders

4. Wie is Laura? nicht van Adam

4. Wat ging er mis en waarom is dat balen? Laura vertrokken met zijn nieuwe mobiel. Zij heeft dezelfde, omdat zij in België woont

5. Hoe lossen ze het op? voorstel van Jules, volgende weekend naar Belgie gaan

Ex. 5

Ex. 5 A: B, D, E

Ex. 5 B,C: 

1. se téléphonent = ze zijn bij Jules

2. n'a pas aimé = super

3. ses copains = alleen familie

4. n'a pas eu = heeft het wel gekregen                    6. va = gaat niet

5. cassé = weg                                                                     7. Lyon = België 

Combinez les couleurs

jaune

bleu

noir

gris

rouge

vert

blanc

orange

rose

brun /
marron

violet