5.3 Onderwijs

5.3 Onderwijs
5.3 Onderwijs
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Onderwijs
5.3 Onderwijs

Slide 1 - Tekstslide

3 terreinen waar de verzorgingsstaat het meeste geld aan uit geeft:
1. Onderwijs
2. Gezondheidszorg
3. Sociale zekerheid
Een herhaling:

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van het onderwijs
  • Burgerschapsvorming
  • Zorgen voor een goed opgeleide beroepsbevolking
  • Kansengelijkheid

Slide 3 - Tekstslide

Kijktip
  • De documentaire 'Klassen'
  • Te zien op de NPO.  

Slide 4 - Tekstslide

Burgerschapsvorming
  • Voorbereiding op deelname aan de maatschappij
  • Onderwijs werkt verbindend door ontmoeting met mensen met andere levensstijlen, opvattingen en achtergronden

Slide 5 - Tekstslide

Goed opgeleide beroepsbevolking
  • Een goed opgeleide beroepsbevolking draagt bij aan onze welvaart.
  • Door technologische innovaties verandert de arbeidsmarkt voortdurend.
  • ‘Een leven lang leren’ is daarom voor de overheid en bedrijven belangrijk.

Let op: Een goed opgeleide beroepsbevolking betekent niet altijd een hoogopgeleide beroepsbevolking. Een samenleving (actueel!) heeft ook voldoende vakmensen nodig, zoals loodgieters, bouwvakkers en elektriciens.

Actualiteit

Slide 6 - Tekstslide

Leerplicht
  • In Nederland heeft iederen leerplicht tussen 5 en 16 jaar
  • Heb je op je 16de nog geen startkwalificatie. (mbo-2, havo of vwo) dan plicht tot je 18de.
  • Bij spijbelgedrag grijpt de leerplichtambtenaar in.
  • Onderwijsinstellingen worden op kwaliteit beoordeeld door de onderwijsinspectie.

Slide 7 - Tekstslide

Kansengelijkheid
  • Niet je afkomst, maar je prestaties bepalen je positie.
  • Meritocratie: een samenleving waarbij inzet en talenten bepalend zijn voor je maatschappelijke positie.
  •  Sociaaleconomische status wordt bepaald door een mix van beroep, inkomen, vermogen en opleiding.

Meritocratisch ideaal:
  • Onderwijs wordt gezien als hét middel om iedereen een eerlijke kans te geven om zich te ontwikkelen. 
  • gelijkwaardigheid werd een steeds belangrijkere waarde. Afkomst mocht niet langer bepalend zijn voor je latere positie in de maatschappij.

Slide 8 - Tekstslide

Cultureel en sociaal kapitaal
Het streven naar kansengelijkheid, betekent niet dat iedereen gelijk is: er zijn aangeboren verschillen (talent, inzicht) en daarnaast speelt de omgeving waarin iemand opgroeit een belangrijke rol (kapitaal).



mensen met veel sociaal en cultureel kapitaal hebben vaak meer privileges: dat zijn voorrechten die je kansen op een goede maatschappelijke positie vergroten. 
(Pierre Bourdieu, socioloog)

Slide 9 - Tekstslide

Actualiteiten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide