In het Engels gebruik je "a" en "an" als onbepaalde lidwoorden, wat betekent dat ze verwijzen naar iets algemeens of niet-specifieks.
"A" wordt gebruikt vóór woorden die beginnen met een medeklinkerklank. Bijvoorbeeld:
a dog
a book
a car
"An" wordt gebruikt vóór woorden die beginnen met een klinkerklank (a, e, i, o, u). Bijvoorbeeld:
an apple
an orange
an hour (hoewel "hour" met een "h" begint, klinkt het als een klinkerklank "au")