Articles

Lees de tekst
Once in a village, there was a cozy bakery with tasty treats. One day, a cat walked in. The bakers gave the cat some milk. The cat liked it a lot.

Every day, the cat came back. It sat by the window or found a comfy spot. People in the village saw the cat and liked it. They started coming to the bakery more.
The bakery became famous. The cat was happy, and the bakers were too. The village was known for its yummy pastries and the friendly cat. And so, the little bakery thrived with the joy the cat brought.






1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees de tekst
Once in a village, there was a cozy bakery with tasty treats. One day, a cat walked in. The bakers gave the cat some milk. The cat liked it a lot.

Every day, the cat came back. It sat by the window or found a comfy spot. People in the village saw the cat and liked it. They started coming to the bakery more.
The bakery became famous. The cat was happy, and the bakers were too. The village was known for its yummy pastries and the friendly cat. And so, the little bakery thrived with the joy the cat brought.






Slide 1 - Tekstslide

Wat denken jullie dat de lidwoorden zijn in het Engels?

Slide 2 - Open vraag

In het Engels heb je 3 verschillende lidwoorden 
The, a and an.

Slide 3 - Tekstslide

Wat valt je op aan
deze zinnen?
Tip: zeg het zachtjes
voor jezelf.



I need a blue pen.
Peter has an aunt in spain.
Let's sing a song


1. Ben has an old bike.
2. Peter has an aunt in Spain.
3. I need a blue pen.
4. Let's sing a song.

Slide 4 - Open vraag

He drove 80 miles an hour
A house with a blue roof stood at the end of the street.
Waarom gebruik je bij hour an en bij house A?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer gebruik je A/An?

Slide 6 - Open vraag

Article The
The wordt gebruikt: Voor zelfstandige naamwoorden waarover de spreker en de luisteraar al weten.
Voorbeeld: "The book on the table is mine."

Slide 7 - Tekstslide

Articles a/an
A wordt gebruikt: vóór zelfstandige naamwoorden die beginnen met een medeklinkerklank.
Voorbeeld: "I saw a cat in the garden."

"An" wordt gebruikt: vóór zelfstandige naamwoorden die beginnen met een klinkerklank.
Voorbeeld: "She wants to buy an umbrella."

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke aandachtspunten
Klank, Niet Letter:

Het gaat om de klank die volgt op het lidwoord, niet strikt om de eerste letter van het woord. 
He drove 80 miles AN hour
A house with a blue roof stood at the end of the street.







Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke aandachtspunten
Hier wordt "an" gebruikt omdat het woord "hour" met een klinkerklank begint. Het gaat om de klank, niet om de letter. Dus, omdat "hour" begint met een klinkerklank, gebruiken we "an".
"A house":
Hier wordt "a" gebruikt omdat het woord "house" met een medeklinkerklank begint. Hetzelfde geldt hier: het gaat om de klank, niet om de letter. 

In het kort, "an" wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een klinkerklank, en "a" wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank.

Slide 10 - Tekstslide

Belangrijke aandachtspunten
Algemeen vs. Specifiek:

"A" en "an" worden gebruikt voor algemene, niet-specifieke zaken.
"The" wordt gebruikt voor specifieke zaken die bekend zijn bij zowel de spreker als de luisteraar.

Slide 11 - Tekstslide

I saw __________ car in the street.
A
A
B
The
C
An

Slide 12 - Quizvraag

She has __________ apple in her hand.
A
A
B
The
C
An

Slide 13 - Quizvraag

"I found ____________ keys you were looking for
A
A
B
The
C
An

Slide 14 - Quizvraag

There is __________ interesting movie on TV.
A
A
B
The
C
An

Slide 15 - Quizvraag

He wants to be __________ astronaut.
A
A
B
The
C
An

Slide 16 - Quizvraag

She bought __________ new dress for the party.
A
A
B
The
C
An

Slide 17 - Quizvraag

"Let's go to ____________ park
A
A
B
The
C
An

Slide 18 - Quizvraag

She is reading ____________ novel I recommended to her."
A
A
B
The
C
An

Slide 19 - Quizvraag

Ik weet nu wat articles zijn en hoe ik ze moet gebruiken
Ja
Nee

Slide 20 - Poll