Drogredenen

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Je kent zes drogredenen
- Je kunt de verschillende drogreden herkennen en benoemen

Extra doel
Je weet hoe je woorden, woordgroepen en zinnen juist moet citeren
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Je kent zes drogredenen
- Je kunt de verschillende drogreden herkennen en benoemen

Extra doel
Je weet hoe je woorden, woordgroepen en zinnen juist moet citeren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:26
Van welke drogreden is hier sprake?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:09
In welke zin wordt het publiek bespeeld? Citeer een gedeelte van een zin.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:05
Welk vals dilemma vind je in de tekst?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:53
Wat voor een drogreden is de volgede zin
'wensdenken van een gelovige'.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Citeren is
A
Het antwoorden in eigen woorden
B
Het samenvatten van een alinea
C
Het overnemen van een tekstgedeelte
D
Het samenvatten van de hele tekst.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van citeren is juist?
A
Het loopt...nogmaals goed.
B
"Het loopt....nogmaals goed."
C
"Het loopt...nogmaals goed." (r. 45-47)
D
"Het loopt t/m nogmaals goed." (r. 45-47)

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een tekstfragment moet citeren, dan citeer je
A
een zinsgedeelte.
B
een alinea.
C
meer dan één zin.
D
altijd twee zinnen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er gevraagd iets 'met eigen woorden' uit te leggen, dan mag je ook citeren.
A
Ja, natuurlijk.
B
Nee, absoluut niet.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:53
Welke twee manieren om te citeren zijn er?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Onjuist beroep op autoriteit
Verkeerde vergelijking
Overhaaste generalisatie
De cirkelredenering
Onjuist oorzakelijk verband
De persoonlijke aanval

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden op basis van autoriteit
  • De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
  • "Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen."
  • Minister-President Rutte heeft stiekem al jaren een vriendin. Dat hebben welingelichte Haagse bronnen laten weten.
  • Je moet je wat socialer opstellen want iedereen vindt dat.
  • De uitleg van de meester moet korter want de meerderheid wil dat.





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. 
In een bus zit die toch ook niet.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden op basis van vergelijking
  • Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
  • Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet?
  • Meneer, krijgen we uitstel van de toets? De andere klas heeft dat ook gekregen.
  • Natuurlijk ga jij naar het vwo. Je vader en je moeder hebben allebei vwo gedaan en je zus heeft binnenkort ook haar vwo-diploma.
  • Ik vind dat harddrugs ook maar legaal gemaakt moet worden, alcohol en sigaretten zijn toch ook gewoon legaal.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
  • Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
  • Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.
  • Ik stop niet met roken, mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en is er honderd mee geworden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, 
alleen anders geformuleerd.


Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: de cirkelredenering
  • Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.
  • Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo

  • Economie is een bruikbaar studievak, want je hebt er veel aan.
  • Ik ben de baas omdat ik het hier voor het zeggen heb.
  • Het moet zo, want het moet zo.
  • Het is zo, want het is zo.
  • Ik ben de baas, omdat ik de baas ben.
  • Het is een nuttig, want je hebt er veel aan.
  • Het is genoeg, omdat het genoeg is.
  • Ik ben er klaar mee, omdat ik er genoeg van heb.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: de persoonlijke aanval
  • 'Je zet je in voor dierenwelzijn, maar je werkt bij een restaurant waar ze alleen maar vleesgerechten serveren.'
  • 'Hoe kun jij nu pleiten voor het invoeren van strenge milieu-wetgeving? Jij rijdt zelf in een diesel-slurpende mercedes uit de jaren ’70
  • Hij is zelf geen vrouw, dus waarom zou hij zich bekommeren om rechten van de vrouw?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

  • Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, 
  • dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
  • 'Sinds er meer kikkers in de vijver zitten, is het water schoner. 
  • Dat moet dus wel aan de kikkers liggen!
  • Sinds schoolzwemmen is afgeschaft, worden kinderen steeds dikker.
  • Nu ik een nieuwe auto heb, sta ik steeds minder in de file.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen."
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op autoriteit
C
bespelen van publiek

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een drogreden is:
A
Een vals argument
B
Een valide argument
C
Een niet geldig argument
D
Een duidelijk argument

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trump:
'Naar Rubio moet je niet luisteren, die zweet te veel.'
A
Persoonlijke aanval
B
Vals dilemma
C
Onjuist beroep op autoriteit
D
Vertekenen van standpunt

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trump: 'De pers is oneerlijk, omdat ze gewoon oneerlijk zijn'.
timer
0:20
A
Vals dilemma
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Cirkelredenering
D
Vertekening van standpunt

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
A
Drogreden: overhaaste generalisatie
B
Drogreden: verkeerde vergelijking

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

“Ik ben geen kleptomaan, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 30 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 31 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 32 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Noem 3 soorten drogreden

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Ga naar pagina 106 van je oefenboek.
Maak vraag 1 t/m 7.

 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies