2.2 Kopen op krediet

2.2 Inkomen uit bezit
Wat gaan we vandaag doen
  • Terugblik 2.1
  • Uitleg 2.2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.2 Inkomen uit bezit
Wat gaan we vandaag doen
  • Terugblik 2.1
  • Uitleg 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik 2.1
  • Loon in natura
  • Functie
  • Minimumloon 

Slide 2 - Tekstslide

Kennen / kunnen 2.2
Begrippen
  • Rente
  • Huur
  • Pacht
  • Aandeel 
  • Dividend
  • koers 

Slide 3 - Tekstslide

Spaargeld:
  • Jij kunt je geld op een spaarrekening zetten bij een bank. 
  • Je kunt je geld ook weer opnemen.
  • Zolang je dat niet doet, krijg je rente van de bank. 
  • Hoe meer geld er op je bank staat, hoe meer rente je krijgt.

Rente een vergoeding voor het afstaan van geld. 

Slide 4 - Tekstslide

Woonruimte:
  • Je kunt je huis verhuren aan een ander. 
  • Jij ontvangt dan huur. 
  • Hoe hoger de waarde van je huis, hoe hoger de huur.(je leent iets uit / stelt het beschikbaar en krijgt daar geld voor) 

Slide 5 - Tekstslide

Pacht /grond:
  • Wanneer je veel grond hebt, kun je dit ook verhuren aan een boer. 
  • Dit noemen we pacht
  • De boer betaalt dan pacht aan jou. 
  • Hij kan zijn paarden en koeien dan laten lopen op jouw grond.

Slide 6 - Tekstslide

Winst / een bedrijf:
  • Wanneer je een eigen bedrijf hebt, wil je natuurlijk winst maken. 
  • Deze winst is ook een vorm van inkomen uit bezit. 
  • Hoe meer winst je maakt, hoe hoger de winstuitkering. 

Slide 7 - Tekstslide

Dividend /beleggingen:
Je kunt aandelen kopen bij een bedrijf. 
We kijken eerst naar een filmpje. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Beleggingen:
  • Je kunt aandelen kopen bij bijvoorbeeld de KPN. 
  • Stel je koopt ze voor 15 euro. 
  • Wanneer je ze voor 18 euro kunt verkopen, dan maak je winst. 
  • Dit noemen we koerwinst.
  • Als een bedrijf veel winst maakt, krijg jij ook een gedeelte. Dit noemen we dividend. 

Slide 10 - Tekstslide

Inkomen uit bezit: 
  • Inkomsten uit je spaargeld (rente)
  • Inkomen van je huurhuis (huur)
  • Inkomsten van je grond (pacht)
  • Inkomsten uit je bedrijf (winst)
  • Inkomsten uit beleggingen (dividend)

Slide 11 - Tekstslide

Huur is een voorbeeld van ....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is dividend?
A
Rente op een obligatie.
B
Een deel van de winst voor de aandeelhouder.
C
De hoogte van de koers op de aandelen beurs
D
Een vast bedrag aan kosten.

Slide 13 - Quizvraag

pacht is:
A
opbrengst bedrijf
B
verhuur van woning
C
verhuur van grond
D
alle antwoorden zijn onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een aandeel is ....
A
Bewijs dat je mede-eigenaar bent van een bedrijf.
B
Een grote geldsom.
C
Een stuk grond.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lager het spaarbedrag, hoe ... de rente.
A
hoger
B
lager

Slide 16 - Quizvraag