M&M periode 4 - Blok 1 deel 2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Chromebook

Coronaregels en coronamaatregelen op school 

Planner -> Somtoday

Huiswerk moet je online maken

Huiswerkcontrole dinsdag 09 maart


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar ontstaat veen?
A
In heidevelden
B
In moerassen
C
In kleigebieden
D
In turf

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn legakkers?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom was het voor een veenarbeider makkelijker om in het Noordoosten van Nederland turf te winnen.
A
Daar waren betere legakkers.
B
Daar was veel meer turf te vinden.
C
Daar was veel meer veen te vinden.
D
Het veen droogde vanzelf op.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is huisnijverheid?
A
Thuis spullen maken om te verkopen.
B
In de winter spinnen en weven.
C
Machines uitvinden.
D
Dat machines niet in de huiskamer passen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat was de vestigingsplaatsfactor van de werkplaatsen met spin- en weefmachines.
A
Bij mijnen in de buurt.
B
Langs moerassen.
C
Bij de stad in de buurt.
D
Langs rivieren.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Wat deed een stoommachine?
A
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je iets kunt laten bewegen.
B
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je energie kan maken.
C
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je steenkool uit de grond kan halen.
D
Stoom kracht laten ontstaan waarmee je energiebronnen kan maken.

Slide 15 - Quizvraag

Wat was een juiste energiebron voor stoommachines?
A
Turf
B
Steenkool
C
Hout
D
Wind

Slide 16 - Quizvraag

Wat was de vestigingsplaatsfactor van fabrieken met stoommachines.
A
Bij mijnen in de buurt.
B
Langs moerassen.
C
Bij de stad in de buurt.
D
Lang rivieren.

Slide 17 - Quizvraag

De overgang van huisnijverheid naar productie met machines noemen we ...
A
Spin- en weefmachines
B
Industriële revolutie
C
Modern imperialisme
D
Vraag naar productie

Slide 18 - Quizvraag

Op welk gebied vond de grootste verandering plaats door de industriële revolutie?
A
politiek
B
economie
C
cultuur
D
sport

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Nederland
B
Engeland
C
Duitsland
D
Ruhrgebied

Slide 21 - Quizvraag

Noem 3 redenen waarom de industriële revolutie in Nederland pas later opgang kwam.

Slide 22 - Tekstslide

Waardoor had het Ruhrgebied een snelle en gemakkelijke verbinding met Nederland?
A
De Rijn
B
Spoorlijnen van NL naar DL
C
Het was maar 1 km lopen
D
Het Ruhrgebied lag in Nederland

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent modern imperialisme?
A
De verandering of overgang van huisnijverheid naar produceren met machines.
B
Het streven van vooral Europese landen in de 19e en 20e eeuw om hun land met koloniën uit te breiden.
C
Aan welke plaats of gebied je je producten verkoopt.
D
Reden waarom een bedrijf beslist om zich op een bepaalde plaats te vestigen.

Slide 25 - Quizvraag

Europese landen deden aan modern imperialisme omdat ze grondstoffen wilde halen uit die koloniën en omdat ze de koloniën wilde gebruiken als .......
A
Vestigingsplaatsfactor
B
Huisnijverheid
C
Afzetmarkt
D
Fossiele brandstof

Slide 26 - Quizvraag

Noem 3 redenen waarom de industriële revolutie in Engeland begon.

Slide 27 - Tekstslide

Noem een vestigingsplaatsfactor voor de eerste fabrieken met stoommachines in Twente en Noord-Brabant in Nederland.
A
Lonen waren daar laag
B
Er zat daar weinig steenkool in de grond
C
Er was daar veel turf te vinden
D
Er waren daar veel rivieren

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat was het nadeel van steenkool?
A
Steenkool was zwaar
B
Steenkool stonk
C
Steenkool was vuil
D
Steenkool was vloeibaar

Slide 30 - Quizvraag

Aardolie was niet alleen een energiebron maar ook een .....
A
olie waar je mee kan koken
B
halffabricaat
C
grondstof
D
eindproduct

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de halffabricaat van aardolie?
A
leer
B
planken
C
geweven stof
D
plastic

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Huiswerk moet je online maken

Het volgende uur gaan we aan het huiswerk zitten

Huiswerkcontrole dinsdag 09 maart

Classroom code = fqw24sg




Slide 35 - Tekstslide

Ben ik Hulp Mavo of Plus?











Hoe lever ik een werkblad in?

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide