Oefenen grondstoffen

Oefenen grondstoffen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen grondstoffen

Slide 1 - Tekstslide

In welk tijdvak speelt dit thema zich af?
A
Regenten en vorsten
B
Pruiken en revoluties
C
Burgers en stoommachines
D
Wereldoorlogen

Slide 2 - Quizvraag

In welke eeuw is dit tijdvak?
A
1700-1800
B
1800-1900
C
1900-2000
D
2000-nu

Slide 3 - Quizvraag

Wat is turf?
A
Gedroogd veen wat uit de grond gehaald is
B
Het product dat je krijgt als je ijzererts verhit
C
De resten die je krijgt als je aardolie filtert
D
Wat als eerste naar bovenkomt als je aardgas boort

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn legakkers?
A
Akkers waar koeien en schapen werden neergelegd
B
De plek waar veen gedroogd wordt
C
Lange stroken land tussen de sloten waar veen gewonnen werd
D
De boot die men gebruikte om veen te verplaatsten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is huisnijverheid?
A
Het vind van grondstoffen in jouw huis
B
Het thuis telen van gewassen
C
Het huis schoonmaken
D
Thuis producten maken in de winter en verkopen

Slide 6 - Quizvraag

Wie deden er aan huisnijverheid
A
Boeren
B
Fabriekseigenaren
C
Arbeiders
D
Rijke burgers

Slide 7 - Quizvraag

Waar stonden de eerste fabrieken?
A
Midden in de stad
B
Diep in het bos
C
Langs een rivier
D
Op het platteland

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een vestigingsplaatsfactor?
A
De reden van een bedrijf om zich ergens te plaatsen
B
De reden waarom burgers ergens naartoe verhuizen
C
De reden waarom een bedrijf zich op meerdere plaats
D
De reden waarom mensen gaan wonen buiten de stad

Slide 9 - Quizvraag

Welke uitvinding zorgde ervoor dat de Industriële revolutie kon beginnen?
A
De uitvinding van de stoomtrein
B
De uitvinding van de stoommachine
C
De uitvinding van het spinnenwiel
D
De uitvinding van de ploeg

Slide 10 - Quizvraag

Wat bedoelen we met de industriële revolutie?
A
Het veranderen van handwerk naar machinewerk
B
Het veranderen van boerderijen naar fabrieken
C
Het veranderen van boeren naar arbeiders
D
Het veranderen van arm naar rijk

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemen wij het hebben van koloniën om producten te verkopen en grondstoffen te krijgen?
A
Modern imperialisme
B
Huisnijverheid
C
Halffabricaat
D
Industriële Revolutie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van infrastructuur?
A
Kanaal
B
Spoorweg
C
Auto
D
Fietspad

Slide 13 - Quizvraag

Waarom bouwde Willem II zoveel kanalen?
A
Hij wilde Nederland toeristischer maken
B
Hij wilde Nederland industrialiseren
C
Hij wilde dat iedereen zich met de boot ging vervoeren
D
Hij vond ze zo mooi dat ze overal in Nederland moesten zijn

Slide 14 - Quizvraag

Doordat wegen vroeger particulier bezit waren moest je tol betalen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Waarom werden er spoorwegen aangelegd in de 19e eeuw?
A
Omdat men de trekschuit zat was
B
Om zware grondstoffen te vervoeren
C
Omdat alle paarden werden gebruikt op het land
D
Nederland had te veel metaal over

Slide 16 - Quizvraag

De mensen waren in het begin bang voor de trein
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag