Herhaling Meervouden met s/z en f/v

Meervouden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Meervouden

Slide 1 - Tekstslide

Voor meervouden geldt de volgende regel:

Meervouden met s/z en f/v
Als je een woord met een f aan het eind langer maakt, verandert de f in een v.
Als je een woord met een s aan het eind langer maakt, verandert de s in een z.

Slide 2 - Tekstslide


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
postduif
De ... vinden altijd de weg naar huis

Slide 3 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
liefdesbrief
Die ... bewaar ik in mijn dagboek

Slide 4 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
badhuis
Steeds meer Turkse ... verdwijnen

Slide 5 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
bloemenvaas
In de kerk staan wel tien ...

Slide 6 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
houtschroef
... gebruik je om meubels in elkaar te zetten

Slide 7 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
knobbelkies
Koeien hebben ... om het gras te vermalen

Slide 8 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
fietsendief
Er zijn weer ... actief in de stad

Slide 9 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
beschermhoes
Mijn vader heeft ... om zijn nette pakken

Slide 10 - Open vraag


Zet het woord in het meervoud en schrijf de hele zin over.
wijndruif
Van ... wordt wijn gemaakt

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het woord

Slide 20 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een berg dozen, één ...

Slide 21 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een rij huizen, één ...

Slide 22 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een bos rozen, één ...

Slide 23 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een nest muizen, één ...

Slide 24 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een tros druiven, één ...

Slide 25 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een paar laarzen, één ...

Slide 26 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een stapel brieven, één ...

Slide 27 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een koppel duiven, één ...

Slide 28 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een rij graven, één ...

Slide 29 - Open vraag


Zet het woord in het enkelvoud
en schrijf het neer
Een zak kluiven, één ...

Slide 30 - Open vraag

Vul in:
f, v, s of z
door vele slui ... en. Laatst zag ik
Tijdens de rei ... en die ik maak, vaar ik met de boot
gan ... en,
dui ... en en
ra ... en. Ik vroeg aan de kapitein: "Vinden
ra ... en 
mui ... en lekker?" Hij moest lachen en zei: "Nee hoor, 
dat vinden alleen de poe ... en." Op mijn laatste bootreis
kreeg ik een heleboel liefdesbrie ... en en een bos rode
ro ... en. Ik kon
kie ... en uit verschillende
va ... en.
z
z
z
z
z
z
z
z
v
v
v
v
s
s
s
s
f
f
f
f

Slide 31 - Sleepvraag

Vul in:
f, v, s of z
Ik koos een gla ... en vaas. Ook kreeg ik een tros
drui ... en die ik meteen wilde
proe ... en. Het stormde en 
daardoor waren er hoge gol ... en.
Het leken wel
reu ... en! Met mijn
ne ... en hoop ik binnenkort weer een
nieuw avontuur op het water te bele ... en.
z
z
s
s
s
s
s
v
v
v
v
v
f
f
f
f
f

Slide 32 - Sleepvraag