Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
Kauwgom prullenbak, telefoon in telefoontas
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
Kauwgom prullenbak, telefoon in telefoontas
Slide 1 - Tekstslide
je gaat 6 minuten in sti
Deze les?
wat hebben we de vorige les geleerd?
we kijken de gemaakte opdrachten na
uitleg, je bent stil en doet goed mee
je gaat 7 minuten in stilte werken
daarna kun je zachtjes met elkaar overleggen
je kunt alvast oefenen voor de SO (+ tentamen)
we sluiten de les af
Vragen (aan mij) mogen altijd gesteld wordene
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen §2.3
Ik weet waar de woningmarkt uit bestaat
Ik weet wat een woningcorporatie is
Ik weet waarom er woningcorporaties zijn
Ik weet wat een sociale huurwoning is
Ik weet wat huurtoeslag is
Ik weet welke kosten er zijn als je een huis wilt kopen
Ik weet waaruit de k.k. bestaan
Ik weet wat overdrachtsbelasting is
Ik weet wat een transportakte is
Ik weet wat het Kadaster is
LEER EN
Slide 3 - Tekstslide
vervolg leerdoelen §2.3
Ik weet wat onroerende zaken zijn
Ik weet welke kosten je bij een nieuwbouwhuis moet betalen
Ik kan deze kosten berekenen
Ik weet wat een hypothecaire lening is
Ik weet wat een onderpand is
Ik weet welke gemeentelijke belastingen er zijn
Ik kan deze kosten berekenen
Ik weet wat de WOZ-waarde is
Ik weet wat de ozb is
Ik kan deze kosten berekenen
LEER EN
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen §2.2
Ik weet waarom het consumentenrecht er is
Ik weet wat een deugdelijk product is
Ik weet waar de Warenwet over gaat
Ik weet waar de Wet productaansprakelijkheid over gaat
Ik weet waar de Wet koop op afstand over gaat
Ik weet waar de Colportagewet over gaat
Ik weet waar de letters NVWA voor staan
Ik weet wat de NVWA doet
Ik weet waar de letters ACM voor staan
Ik weet wat de ACM doet
Ik weet wat de Geschillencommissie doet
LEER EN
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen §2.1
Ik weet vier consumentenorganisaties
Ik weet waarom consumentenorganisaties er zijn
Ik weet waar een consument op let voordat die wat koopt
Ik weet wat de consumentenbond doet
Ik wat een vergelijkend warenonderzoek is
Ik kan de prijs per standaard hoeveelheid uitrekenen
Ik kan de uitslag van een vergelijkend warenonderzoek lezen
Ik weet wat consumer power is
Ik weet wat je hebt aan een keurmerk en weet er vier te noemen
Ik kan een prijsverschil in procenten uitrekenen
LEER EN
Slide 6 - Tekstslide
1
Eigen antwoord bijvoorbeeld:
in een huurhuis: kost minder aan onderhoud en je kunt snel verhuizen.
in een koophuis: verbouwen naar wens, kans op winst bij verkoop, is de hypotheek afbetaald is de woning echt van jou.
Slide 7 - Tekstslide
2
Woningmarkt
markt voor koopwoningen
markt voor
huurwoningen
sociale
huurwoningen
huurwoningen
in vrije sector
Slide 8 - Tekstslide
3
de markt voor appartementen
de markt voor woningen boven de € 1,-miljoen
de markt voor woningen in Enkhuizen
enzovoort.
Slide 9 - Tekstslide
4a
Maximaal inkomen zal gelden bij een goedkopere huurwoning zodat deze beschikbaar blijven voor mensen met een lager inkomen
4b
Het inkomen is € 33.420,- (dit is het geheel)
De huur op jaarbasis is 12x615 = € 7.380,-
In procenten is dit 7380/33420 x100 = 22,1%
Slide 10 - Tekstslide
5a
5b
Als een huurder de huur opzegt, is er al gauw een nieuwe huurder gevonden. Maar een huurder moet ergens wonen. Als de verhuurder de huur opzegt, vindt de huurder niet makkelijk een andere huurwoning.
Als huurder wordt je beschermd!
Recht
Plicht
Huurder
om er te wonen
huur betalen
Slide 11 - Tekstslide
6a
Huurtoeslag is een overdrachtsinkomen.
6b
Aiden verdient per jaar 12x1170 = € 14.040,-
Samira verdient per jaar 13x1220 = € 15.860,-
Dit is totaal € 29.900,- (mag maximaal € 30.825,- zijn)
Hun spaargeld is € 52.500,- (mag maximaal € 60.720,- zijn)
De huur is € 690,- (mag maximaal € 720,42 zijn)
Alle 3 zitten onder het maximale bedrag. Ze komen in aanmerking voor de huurtoeslag.
Slide 12 - Tekstslide
6c
Huurtoeslag is € 127,- (dit is het deel)
De huur was € 690,- (dit is het geheel)
In procenten is dit: 127/690 x 100 = 18,4%
Ze moeten dus nog zelf betalen 100-18,4 = 81,6%
Of nog zelf betalen: 690-127 = € 563,- (dit is het deel)
563/690 x100 = 81,6%
Slide 13 - Tekstslide
7
Bestaande woning
Nieuwbouw
Aankoopprijs
x
x
Overdrachtsbelasting
x
Btw
x
Notariskosten
x
x
Slide 14 - Tekstslide
8
Aankoopprijs = 365000-25000 = € 340.000
Overdrachtsbelasting 2% van 340000 = € 6.800,-
Notariskosten € 450,-
Totale aankoopkosten 340000+6800+450 = € 347.250,-
Slide 15 - Tekstslide
9a
In 30 jaar betalen ze: 1120x12x30 = € 403.200,-
De hypotheek was € 295.000,-
In 30 jaar betalen ze dus € 108.200,- méér dan ze geleend hadden.
9b
Ze zijn toch minder kwijt omdat ze een deel terugkrijgen
via de .
Slide 16 - Tekstslide
10 Gemeentelijke belastingen Zierikzee
11
De gemeente kan de ozb gebruiken voor de aanleg van fietspad, een nieuwe speeltuin of aan schoolgebouwen.
Ozb
0,1382%x275000
€ 380,05
Afvalheffing
223,30+97,20
€ 320,50
Rioolheffing
€ 173,96
Hondenbelasting
€ 29,43
Totaal
€ 903,94
18x5.40
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
§2.4 Wat doe jij voor het milieu?
Consumeren = vervuilen
vervuiling van lucht, water en bodem
verbruiken van grondstoffen
verbruiken fossiele brandstoffen
Broeikaseffect: uitlaatgassen en uitstoot van fabrieken veroorzaken uitstoot van CO2 (opwarming)
Slide 19 - Tekstslide
Vaste kosten Variabele kosten
betaal je altijd of je hangen af van het gebruik
nu wel of geen energie bijvoorbeeld per kilowattuur
gebruikt of per m3
bijvoorbeeld hoe meer je verbruikt
Leveringskosten hoe hoger de kosten
en netbeheerkosten
Daarbovenop komt de energiebelasting plus een opslag (heffing) om meer duurzame energie te kunnen produceren.
En de btw.
Slide 20 - Tekstslide
Subsidie: financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te stimuleren om meer schone energie te gebruiken.
Energiebespaarlening: geld lenen bij de overheid zodat je geld hebt voor energiebesparende aanpassingen aan je woning.
Btw terug: btw terugkrijgen na aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen.
Slide 21 - Tekstslide
Maatschappelijke kosten
Als de samenleving meebetaalt aan de kosten van milieuschade, noem je dat:maatschappelijke kosten.
Bijvoorbeeld door energiebelasting en afvalstoffenheffing te betalen. Maar denk ook aan schade door geluidsoverlast, schade aan de natuur en de gevolgen van uitlaatgassen voor de gezondheid.
Slide 22 - Tekstslide
Maak in stilte
EN zelfstandig
de opdrachten 1 t/m 10
van pagina 52 t/m 55
Ben je klaar:
maak alvast de samenvatting en leer de begippenlijst
timer
7:00
Slide 23 - Tekstslide
Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
Kauwgom prullenbak, telefoon in telefoontas
Slide 24 - Tekstslide
1
Wat doen jullie thuis om energie en het milieu te sparen: afval scheiden, energiezuinige lampen, isolatie, biologisch eten.
Wat jullie nog kunnen doen: zonnepanelen nemen, elektrisch rijden, kachel omlaag, minder lang douchen.
Slide 25 - Tekstslide
2
Voorbeeld
Soort milieuschade
John gaat dagelijks met de auto naar zijn werk.
vervuiling van lucht
verbruik van grondstoffen
verbruik fossiele brandstoffen
Batul koopt voor haar zoontje een houten treinstel
verbruik van grondstoffen
ontstaan van afval
Slide 26 - Tekstslide
3
Het totale energieverbruik is 5,4+3,3+2,4+1,2+0,6+4+5,6 = 22,5 ton
Het energieverbruik in huis is 4 ton
In procenten is dit 4/22,5 x100 = 17,8%
Slide 27 - Tekstslide
4
Vaste kosten
Variabele kosten
Leveringskosten
stroom- en gasverbruik
Netbeheerkosten
energiebelasting
opslag duurzame energie
btw
Slide 28 - Tekstslide
5
Stroom
Jaarverbruik
Tarief
Totaal
Groene stroom
2.750 kWh
€ 0,06
€ 165,-
Energiebelasting
2.750 kWh
€ 0,12
€ 330,-
Opslag duurzame energie
2.750 kWh
€ 0,02
€ 35,-
Levering en netbeheer
365 dagen
€ 0,80
€ 292,-
Teruggave energiebelasting
- € 311,-
Totaal stroom
€ 531,-
Gas
Gas
1.450 m3
€ 0,30
€ 435,-
Energiebelasting
1.450 m3
€ 0,36
€ 522,-
Opslag duurzame energie
1.450 m3
€ 0,06
€ 87,-
Levering en netbeheer
365 dagen
€ 0,40
€ 146,-
Totaal gas
€ 1.190,-
Totaal stroom en gas
€ 1.721,-
Slide 29 - Tekstslide
6 De overheid wil vooral het gasverbruik verminderen bij huishoudens. Dit zie je omdat de energiebelasting en de opslag duurzame energie bij gas hoger zijn dan bij elektriciteit.
7a Duurzame energie: energie die wordt opgewekt uit bronnen die nooit opraken. zoals de wind en zon. Deze energie veroorzaakt geen luchtvervuiling en CO2-uitstoot.
7b De zonneboiler kost normaal 1075+1320 = € 2.395,-
De subsidie is € 1.075
In procenten is deze subsidie dus:
1075/2395 x 100 = 44,9%
Slide 30 - Tekstslide
8
De kortste terugverdientijd heeft het isoleren van de spouwmuur.
2100/550 = 3,8 jaar (ongeveer 3 jaar en 10 maanden)
Antwoord D is juist
Slide 31 - Tekstslide
9a Zonnepanelen kosten 5082-882 = € 4.200,-
De elektriciteitskosten zijn 3100x0,22 = € 682,-
4200/682 = 6,2
Dus na 7 jaar hebben ze de zonnepanelen terugverdiend.
9b Als ze geld lenen wordt de terugverdientijd langer, geld lenen kost geld (rente), de
totale kosten voor de aanschaf
worden hoger, dus de
terugverdientijd langer.
Slide 32 - Tekstslide
10
Wel in geld
uit te drukken
Niet/moeilijk in geld
uit te drukken
geluidschermen plaatsen
luchtvervuiling
geluidsoverlast
Maatschappelijke kosten aanleg nieuw stuk snelweg
Slide 33 - Tekstslide
Maak in stilte
EN zelfstandig
de Rekenopdrachten 1 t/m 19
van pagina 62 - 63
Ben je klaar:
maak alvast de samenvatting en leer de begippenlijst
timer
10:00
Slide 34 - Tekstslide
LEER EN
§2.4
Slide 35 - Tekstslide
Leerdoelen §2.4
Ik weet dat consumeren vervuilen is
Ik weet wat milieuschade is
Ik weet wat milieuschade veroorzaakt en wie dit doet
Ik weet wat het broeikaseffect is
Ik weet wat het broeikaseffect versterkt
Ik weet wat vaste lasten zijn en kan één voorbeeld geven
Ik weet wat variabele kosten zijn en kan twee voorbeelden geven
Ik weet wat energiebelasting is
Ik ken vier voorbeelden van duurzame energie
LEER EN
Slide 36 - Tekstslide
vervolg leerdoelen §2.4
Ik weet wat subsidie is
Ik kan drie voorbeelden van subsidie geven
Ik weet wat maatschappelijke kosten zijn
Ik weet wie de maatschappelijke kosten moet betalen