Anatomie&fysiologie Het bewegingsapparaat niv.3

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat zijn de functies van het skelet ?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Botweefsel is dode stof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welk soort gewricht verbindt de ellepijp met het spaakbeen ?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
scharniergewricht
D
Zadelgewricht

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Het aantal lendenwervels =
A
7
B
8
C
5
D
6

Slide 20 - Quizvraag

Bij het "nee" schudden van het hoofd beweegt (bewegen) vooral de;
A
1ste en 2de halswervel
B
2de halswervel
C
1ste halswervel

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke beenderen vormen samen een schoudergewricht ?
A
Sleutelbeen en opperarmbeen
B
Schouderblad en sleutelbeen
C
Schouderblad en opperarmbeen
D
Opperarmbeen, sleutelbeen en schouderblad

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

In de mergholte van pijpbeenderen zit rood beenmerg.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Welke van deze botten vormen samen het heupbeen ?
A
Heiligbeen, zitbeen, darmbeen
B
Zitbeen, schaambeen en heiligbeen
C
Darmbeen, zitbeen en schaambeen
D
Heiligbeen, schaambeen en darmbeen

Slide 27 - Quizvraag

Welke bewering over de tussenwervelschijf is juist
A
ze houden de wervelkolom recht
B
ze werken als schokbrekers
C
ze zijn alle even dik
D
ze bestaan uit been

Slide 28 - Quizvraag

In het pijpbeen zorgen de epifysairschijven voor de diktegroei
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Spieren

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

De motorische zenuw brengt de impuls over op de spiervezels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Glad spierweefsel werkt snel en is snel vermoeid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Als een spier in omvang afneemt is er sprake van
A
Atonie
B
Atrofie
C
Hypotensie

Slide 47 - Quizvraag

Een pees is opgebouwd uit
A
Glad spierweefsel
B
Stevig bindweefsel
C
Dwarsgestreept spierweefsel
D
Vetweefsel

Slide 48 - Quizvraag

Contractie van spieren leidt altijd tot beweging
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Link

Slide 51 - Tekstslide