Grammatica blok 1 wk 1 mavo 1 Op niveau gez en ow

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Grammatica

Blok 1 Op niveau

Zinnen ontleden 

GRAMMATICA

Doel:

• Je kunt de persoonsvorm in de zin vinden
• Je kunt het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden
• Je kunt het onderwerp in de zin vinden
• Je weet wat splitsbare werkwoorden zijn

De persoonsvorm

1. Zoek ALTIJD eerst de persoonsvorm.
2. Het enige werkwoord dat van vorm kan veranderen.
   
3. De persoonsvorm is nauw verbonden met het onderwerp.

Voorbeeld:

De jongen heeft de fiets wit gelakt.

De jongen had de fiets wit gelakt.

De jongens hebben de fiets wit gelakt.

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm

Mijn broer

heeft

een auto

gekocht.

Wat is de persoonsvorm van de volgende drie zinnen? Sleep het juiste woord naar het juiste nummertje.

1.

2.

3.

1.

2.

3.

Mijn moeder

gaf

mij 

een kus.

Peter

en

Mark

gaan

voetballen.

Gaan

ze

het stadion

verbouwen?

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die in de zin staan. 

Het geeft altijd aan dat iets of iemand iets DOET:

Jan kijkt naar buiten.

Jan heeft naar buiten gekeken.

 het onderwerp

Het onderwerp voert het gezegde uit.

Het onderwerp DOET iets of het onderwerp IS iets.

Ik moest een uur op de bus wachten.

Mijn buurman slaapt altijd tot tien uur uit.

De nieuwe speeltoestellen waren geweldig.

Je stelt de vraag: wie of wat + gezegde

Wie moest wachten? Wie slaapt uit?

QUIZ

Tot nu toe heeft dat niets opgeleverd.

______

1. persoonsvorm
2. geen persoonsvorm

Als onderwerp voor hun werkstuk kozen ze pooldieren.
Onderwerp=

1. Als onderwerp
2. Pooldieren
3. Kozen
4. Ze

De meisjes hebben hun lange haren laten knippen bij de kapper.
Wat is hier het wwg?

1. hebben
2. laten knippen
3. knippen
4. hebben laten knippen

Houd je mond!
Wat is het onderwerp (ond)?

1. je
2. je mond
3. er is geen onderwerp (ond)

Wat is het wwg. in deze zin?
De voetballer heeft een mooie goal gemaakt.

1. heeft
2. heeft gemaakt
3. heeft een mooie goal gemaakt.
4. De voetballer

Wat zijn splitsbare werkwoorden?

1. Werkwoorden die twee betekenissen hebben.
2. Werkwoorden die je in tweeën kunt delen
3. Woorden die twee keer opgeschreven worden.
4. Werkwoorden die niet goed opgeschreven zijn.

Welk woord is géén splitsbaar werkwoord?

1. opsluiten
2. voortrekken
3. nadenken
4. tekenen

Welk woord is géén splitsbaar werkwoord?

1. tegenwerken
2. nadenken
3. opdrinken
4. overdrijven

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

1. Door de zin vragend te maken.
2. Door de zin in een andere tijd te zetten.
3. Door te vragen:" wie of wat" + wwg
4. Door alle ww. te zoeken.

Welke vraag stel je om in onderstaande zin het onderwerp te vinden?
Wanneer hebben die leerlingen een feestje?

1. Wanneer hebben ze een feestje?
2. Wat hebben de leerlingen?
3. Wie hebben?
4. Wat hebben ze?

Verder oefenen

.

En dan nu aan het werk:

Maken opdracht 7, 9, 10, 11,  13, 14, 15, 16

Schrijf bovenaan de bladzijde:

• opdracht ......
• nummer de zinnen, schrijf dit in de kantlijn
• als je iets niet weet  VRAGEN!!!

Gemaakte werk laten zien aan mij. Daarna nakijken met een andere kleur pen.