opfrissen klinisch redeneren

opfrissen klinisch redeneren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

opfrissen klinisch redeneren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het doel van de eerste stap van klinisch redeneren?
A
Het formuleren van een behandelplan
B
Het verzamelen van gegevens over de patiënt
C
Het evalueren van de uitgevoerde zorg
D
Het signaleren van mogelijke complicaties

Slide 2 - Quizvraag

1
2
4
5
3
6
Aanvullend klinisch onderzoek
Orientatie situatie
Klinisch probleem-stelling
klinisch beleid
klinisch verloop
Nabeschouwing

Slide 3 - Sleepvraag

Geef twee voorbeelden van informatiebronnen die je kunt raadplegen tijdens de oriëntatie op de situatie.

Slide 4 - Open vraag

Welke van de volgende opties is een correct geformuleerde klinische probleemstelling?
A
"Patiënt heeft last van pijn."
B
"De patiënt heeft hoge bloeddruk."
C
"De patiënt voelt zich niet lekker."
D
"Pijnscore 8/10 bij patiënt na operatie aan de heup."

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt bij een patiënt na een val verschillende verwondingen opgemerkt. Welke klinische probleemstelling zou je formuleren op basis van deze observaties?

Slide 6 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om aanvullend onderzoek te doen?
A
Om het behandelingsproces te versnellen
B
Om de patiënt gerust te stellen
C
Om je diagnose te bevestigen of te weerleggen
D
Om tijd te winnen tijdens het behandelproces

Slide 7 - Quizvraag

Noem twee voorbeelden van aanvullende onderzoeken die je zou kunnen inzetten bij een patiënt met acute buikpijn.

Slide 8 - Open vraag

Wat is een belangrijk criterium bij het opstellen van behandeldoelen?
A
De doelen moeten meetbaar en tijdgebonden zijn
B
De doelen moeten uitdagend en ambitieus zijn
C
De doelen moeten flexibel en algemeen zijn
D
De doelen moeten door de arts worden opgesteld

Slide 9 - Quizvraag

Stel een behandeldoel op voor een patiënt met diabetes die moeite heeft met het reguleren van zijn bloedsuikerspiegel.

Slide 10 - Open vraag

Welke van de volgende acties hoort NIET bij het uitvoeren van interventies?
A
Het monitoren van de patiënt
B
Het evalueren van de uitgevoerde interventies
C
Het communiceren met de patiënt over de interventies
D
Het uitvoeren van de geplande interventies volgens het behandelplan

Slide 11 - Quizvraag

Beschrijf een interventie die je zou uitvoeren bij een patiënt met longembolie

Slide 12 - Open vraag

Waarom is de evaluatie stap cruciaal in het klinisch redeneren?
A
Om te bepalen of de zorg voor de patiënt kan worden beëindigd
B
Om te reflecteren op het handelen van de verpleegkundige
C
Om te controleren of alle doelen zijn behaald
D
Om te bepalen of de patiënt naar huis kan

Slide 13 - Quizvraag

Na het uitvoeren van je interventies merk je dat de conditie van de patiënt is verslechterd. Wat zou je doen in de evaluatiestap?

Slide 14 - Open vraag