classificatiesystemen/verpleegmodellen

classificatiemodellen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

classificatiemodellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een classificatiemodel?
  • Een verpleegkundige theorie of een model geeft een visie op verpleging; het zet je aan om in een bepaalde richting te denken.
  •  Met een classificatie leg je gegevens vast en orden je ze in bepaalde categorieën
  • Helpt het om hiaten te ontdekken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom denk je dat het belangrijk is om een verpleegmodel te hebben?

Slide 3 - Open vraag

Een verpleegmodel is een beschrijving van hoe de zorg goed overwogen, gepland en uitgevoerd moet worden. Men spreekt alleen van een model wanneer de theorie, de praktijk en de documentatie overeenstemmen. Het voordeel van een model is dat er duidelijke richtlijnen gegeven worden en dat daardoor iedereen dezelfde lijn kan volgen.
Voorbeelden classificatiemodel
  •  Bij Nanda-I/NIC/NOC orden je de diagnoses, interventies en uitkomsten (internationaal)
  • Omaha System orden je je gegevens volgens aan-dachtsgebieden, soort actie en actievlakken. (internationaal)
  • International Classification of Functioning, Disability and Health, ICF
  • Gordon gegevens ordenen a.d.h.v. 11 patronen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC
De classificaties NANDA, NIC en NOC ondersteunen het volledige proces van verpleegkundig redeneren: van anamnese en diagnose tot uitvoering en evaluatie.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld NNN
NANDA Diagnose
Risico op vallen
  • cognitieve stoornissen/ mobiliteitsstoornissen
NOC: zorgresultaten
  • mobiliteit (lopen, verplaatsingsvermogen, functioneren van lichaamspositie)
  • evenwicht (lichaamshouding)
  • kennis: valpreventie
NIC: interventies
  • Valpreventie
  • voorlichting
  • positionering

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar wordt OMAHA vaak gebruikt?


4 domeinen:
omgevingsdomein
psychosociaal domein
fysiologisch domein
gezondheidsgerelateerd gedragsdomein      

Slide 8 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICF
  • ICF is opgebouwd uit componenten, domeinen, categorieën en typeringen
  • Het menselijk functioneren wordt vanuit drie perspectieven beschreven 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICF

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 gezondheidspatronen van Gordon

  • De 11 gezondheidspatronen van Gordon omvatten alle aandachtsgebieden van een mens
  • Al deze 11 gezondheidspatronen hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar


i

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding 
  2. Voeding en stofwisseling 
  3. Uitscheiding 
  4. Activiteiten 
  5. Slaap/rust 
  6. Waarneming en cognitie 
  7. Zelfbeleving 
  8. Rollen en relaties 
  9. Seksualiteit, voortplanting 
  10. Stress verwerking 
  11. Waarden en overtuiging 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies