Classificatiesystemen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste stap in het verpleegkundig proces naar de juiste plaats 
timer
1:30
Verpleegkundige 
diagnose stellen 
Monitoren 
Evalueren van verpleegkundige zorg
Verpleegkundige interventies kiezen 
Uitvoeren van verpleegkundige zorg 
Gegevens verzamelen
Verpleegdoelen formuleren 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les... 
Kun je uitleggen hoe de classificatiesystemen NANDA, NOC, NIC , ICF en OMAHA worden gebruikt bij methodisch werken. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een classificatiemodel?
  • Ook wel ordeningsprincipe genoemd
  • Geeft richting, structuur en betekenis aan het verzamelen, interpreteren en groeperen van gegevens. 
  • Een classificatie geeft ook structuur aan het verpleegplan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om binnen de verpleegkunde met een classificatiemodel te werken?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen!
Een goede classificatie:
  • verkleint de kans dat bij je het verzamelen van gegevens zorgaspecten vergeet;
  • biedt houvast bij het opstellen van standaardverpleegplannen en individuele verpleegplannen;
  • Men spreekt dezelfde taal: maakt uitwisseling van gegevens beter mogelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden classificatiemodel
  •  Bij Nanda-I/NIC/NOC orden je de diagnoses, interventies en uitkomsten (internationaal)
  • Omaha System orden je je gegevens volgens aan-dachtsgebieden, soort actie en actievlakken. (internationaal)
  • International Classification of Functioning, Disability and Health, ICF
  • (Gordon gegevens ordenen a.d.h.v. 11 patronen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC
De classificaties NANDA, NIC en NOC ondersteunen het volledige proces van verpleegkundig redeneren: van anamnese en diagnose tot uitvoering en evaluatie.
  • NANDA-I: een classificatie voor verpleegkundige diagnoses
  • NIC: een classificatie voor verpleegkundige interventies
  • NOC: een classificatie voor verpleegkundige resultaten of zorgresultaten/uitkomsten van zorg


Slide 9 - Tekstslide

Carpenito

NNN
NNN  
verpleegkundig proces

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld NNN
NANDA Diagnose
Risico op vallen
  • tgv cognitieve stoornissen/ mobiliteitsstoornissen
NOC: zorgresultaten
  • mobiliteit (lopen, verplaatsingsvermogen, functioneren van lichaamspositie)
  • evenwicht (lichaamshouding)
  • kennis: valpreventie
NIC: interventies
  • Valpreventie
  • voorlichting
  • positionering

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omaha system

Maatschappelijke gezondheidszorg en thuiszorg 
In het Omaha System worden problemen, interventies en zorgresultaten geclassificeerd.
4 domeinen:
  • omgevingsdomein
  • psychosociaal domein
  • fysiologisch domein
  • gezondheidsgerelateerd gedragsdomein   
42 aandachtsgebieden   

Slide 12 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICF
  • ICF is opgebouwd uit componenten, domeinen, categorieën en typeringen
  • Het menselijk functioneren wordt vanuit drie perspectieven beschreven: 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel patronen hanteert Gordon?
A
7
B
10
C
11
D
14

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11 gezondheidspatronen van Gordon

  • De 11 gezondheidspatronen van Gordon omvatten alle aandachtsgebieden van een mens
  • Al deze 11 gezondheidspatronen hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar


i

Slide 19 - Tekstslide

. Marjory Gordon was de eerste president van de North American
Nursing Diagnosis Association (NANDA).

In de elf gezondheidspatronen ordent Gordon de diagnoses van de NANDA in een logisch geheel. De 11
patronen zijn te overzien en logisch voor verpleegkundigen. Veel dossiers in de zorg zijn opgebouwd rond
deze gezondheidspatronen. Door de koppeling van de gezondheidspatronen aan de NANDA-diagnoses biedt
haar werk een belangrijke stap in een meer uniforme aanpak en taal die verpleegkundigen gebruiken bij
het formuleren van verpleegproblemen en verpleegkundige diagnoses. 
Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding 
  2. Voeding en stofwisseling 
  3. Uitscheiding 
  4. Activiteiten 
  5. Slaap/rust 
  6. Waarneming en cognitie 
  7. Zelfbeleving 
  8. Rollen en relaties 
  9. Seksualiteit, voortplanting 
  10. Stress verwerking 
  11. Waarden en overtuiging 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De poli is...
timer
0:20
A
een afdeling in het ziekenhuis waar patiënten worden opgenomen
B
een afdeling in het ziekenhuis waar patiënten de arts bezoeken
C
een afdeling in het ziekenhuis waar de gegevens van de patiënt worden gecontroleerd
D
een afdeling in het ziekenhuis waar patiënten voorafgaand aan een operatie verblijven

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

COPD is een verzamelnaam voor de
longaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem.
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk stadium van COPD is de patiënt het meest benauwd?
timer
0:20
A
GOLD I
B
GOLD II
C
GOLD III
D
GOLD IIII

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een spirometrie wordt de functie van de longen gemeten.
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ventolin is een...
timer
0:20
A
Ontstekingsremmer
B
Luchtwegverwijder
C
Pijnstiller
D
Antibioticum

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zeer benauwde patiënt kan
inhalatiemedicatie het beste innemen met een dosisaerosol.
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegprobleem 1 
P: Dhr. Zegt een verminderde eetlust te hebben.
E: Benauwdheid bij COPD
S: Dhr. Is 11 kg afgevallen.

Verpleegdoel 

Verpleegkundige interventies (CanMEDS rol)



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegprobleem 2
P: Dhr. Geeft aan moeite te hebben om de inhalatiemedicatie goed in te nemen.
E: Kennisgebrek, Vermoeidheid
S: Dhr. Gebruikt de dosisaerosol met voorzetkamer niet op de juiste wijze.
Dhr. Houdt niet de juiste volgorde aan bij het inhaleren van de medicatie.

Verpleegdoel


Verpleegkundige interventies (CanMEDS rol)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NOC

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NIC

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMAHA - zorgresultaat 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMAHA - acties  

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 dingen die je tijdens deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 dingen waarover je tevreden bent deze les.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 ding waarover je nog een vraag hebt.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies