Classificaties

Classificatie systemen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Classificatie systemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Je kunt na deze les benoemen wat een classificatiesysteem is.
  • Je kunt uitleggen waarom er gewerkt wordt met classificatiesystemen.
  • Je kunt voorbeelden benoemen van classificatiesystemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een classificatiesysteem?
Classificatie = indeling

Hulpmiddel om je taken goed uit te kunnen voeren en ordenen.
Zorgt ervoor dat we dezelfde 'taal' spreken (begrippen, handelingen)

Systeem waarin afspraken staan = classificatiesysteem

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Ook wel ordeningsprincipe genoemd
  • Geeft richting, structuur en betekenis aan het verzamelen, interpreteren en groeperen van gegevens. 
  • Een classificatie geeft ook structuur aan het verpleegplan.
  • Een verpleegkundig model (zoals Gordon) geeft richting aan het classificatiesysteem

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel gebruikte classificaties
In de gezondheidszorg maken we gebruik van verschillende classificatiesystemen. Veelgebruikte classificatiesystemen in de Nederlandse zorg zijn:

NANDA;
NIC;
NOC
ICF;
Omaha-systeem;
RAIview;
ICNP;
AAIDD;
Schalock/ISS.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om binnen de verpleegkunde met een classificaties te werken?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen!
Een goede classificatie:
  • verkleint de kans dat bij je het verzamelen van gegevens zorgaspecten vergeet;
  • biedt houvast bij het opstellen van standaardverpleegplannen en individuele verpleegplannen;
  • Men spreekt dezelfde taal: maakt uitwisseling van gegevens beter mogelijk.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden classificatiemodel
  •  Bij Nanda-I/NIC/NOC orden je de diagnoses, interventies en uitkomsten 
  • Omaha System orden je je gegevens volgens aan-dachtsgebieden, soort actie en actievlakken.
  • International Classification of Functioning, Disability and Health, ICF ; WHO 
  • (Gordon gegevens ordenen a.d.h.v. 11 patronen)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in classificaties
Sommige van deze classificatiesystemen kan je gebruiken voor een deel van het zorgproces, zoals de NOC en de NIC. Je kan met classificatiesystemen die over een deel van het zorgproces gaan dus niet alles ordenen. 

Andere classificatiesystemen gaan juist wel over het hele zorgproces, zoals het Omaha-systeem. Het Omaha-systeem kan je wel gebruiken om alle informatie over de zorg van een zorgvrager in één keer te ordenen. 

De verschillende classificatiesystemen werken niet allemaal hetzelfde. Doordat de classificatiesystemen niet hetzelfde werken, kunnen ze elkaar dus niet zomaar vervangen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC (NNN)
De classificaties NANDA, NIC en NOC ondersteunen het volledige proces van verpleegkundig redeneren: van anamnese en diagnose tot uitvoering en evaluatie.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het NANDA-classificatiesysteem gebruiken we voor het proces van klinisch redeneren
Sinds 2003 worden in de praktijk de NANDA-, NIC- en NOC-systemen vaak samen gebruikt door verpleegkundigen. Als je de NANDA, NIC en NOC samen gebruikt, noemen we dit systeem de NNN-classificatie. Met het NNN-classificatiesysteem kan je een groter deel van het zorgproces classificeren, dan als je maar een van de drie systemen zou gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC
  • NANDA-I: een classificatie voor verpleegkundige diagnoses
  • NIC: een classificatie voor verpleegkundige interventies
  • NOC: een classificatie voor verpleegkundige resultaten of zorgresultaten/uitkomsten van zorg


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld NNN
NANDA Diagnose
Risico op vallen
  • tgv cognitieve stoornissen/ mobiliteitsstoornissen
NOC: zorgresultaten
  • mobiliteit (lopen, verplaatsingsvermogen, functioneren van lichaamspositie)
  • evenwicht (lichaamshouding)
  • kennis: valpreventie
NIC: interventies
  • Valpreventie
  • voorlichting
  • positionering

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omaha system


  • Het Omaha System is tussen 1975 en 1986 ontwikkeld in de Verenigde Staten. 
  • Het is tot stand gekomen door en voor verplegend personeel, administratief medewerkers en managers.
  • Het wordt in Nederland vooral gebruikt in de thuiszorg en steeds vaker ook in verpleeghuizen.

Slide 16 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.
Waar wordt OMAHA vaak gebruikt?


4 domeinen:
omgevingsdomein
psychosociaal domein
fysiologisch domein
gezondheidsgerelateerd gedragsdomein      

Slide 17 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ICF=International Classification of Functioning, Disability and Health 
Classificatiesysteem van de WHO dat beschrijft hoe mensen met hun gezondheidstoestand omgaan. 
De ICF is een begrippenkader (een soort woordenboek) waarmee het mogelijk is om het functioneren van mensen en de eventuele problemen die zij in het functioneren ervaren te beschrijven.


Het doel van de ICF is communicatie mogelijk maken tussen verschillende beroepsgroepen en landen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICF
ICF is opgebouwd uit componenten, domeinen, categorieën en typeringen
Het menselijk functioneren wordt vanuit drie perspectieven beschreven: 

  • functies en anatomische eigenschappen
  • activiteiten
  • participatie in de samenleving

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel patronen hanteert Gordon?
A
7
B
10
C
11
D
14

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11 gezondheidspatronen van Gordon

  • De 11 gezondheidspatronen van Gordon omvatten alle aandachtsgebieden van een mens
  • Al deze 11 gezondheidspatronen hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar


i

Slide 24 - Tekstslide

. Marjory Gordon was de eerste president van de North American
Nursing Diagnosis Association (NANDA).

In de elf gezondheidspatronen ordent Gordon de diagnoses van de NANDA in een logisch geheel. De 11
patronen zijn te overzien en logisch voor verpleegkundigen. Veel dossiers in de zorg zijn opgebouwd rond
deze gezondheidspatronen. Door de koppeling van de gezondheidspatronen aan de NANDA-diagnoses biedt
haar werk een belangrijke stap in een meer uniforme aanpak en taal die verpleegkundigen gebruiken bij
het formuleren van verpleegproblemen en verpleegkundige diagnoses. 
Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding 
  2. Voeding en stofwisseling 
  3. Uitscheiding 
  4. Activiteiten 
  5. Slaap/rust 
  6. Waarneming en cognitie 
  7. Zelfbeleving 
  8. Rollen en relaties 
  9. Seksualiteit, voortplanting 
  10. Stress verwerking 
  11. Waarden en overtuiging 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?

  • Je kunt na deze les benoemen wat een classificatiesysteem is.
  • Je kunt uitleggen waarom er gewerkt wordt met classificatiesystemen.
  • Je kunt voorbeelden benoemen van classificatiesystemen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies