3M H2 taalverzorging spelling

3M 
Vandaag:
- huishoudelijke mededeling 
-Lezen
- Nieuwe paragraaf:h2  spelling
- opdracht
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3M 
Vandaag:
- huishoudelijke mededeling 
-Lezen
- Nieuwe paragraaf:h2  spelling
- opdracht

Slide 1 - Tekstslide

Huishoudelijke mededeling
Lesboek / schrift / pen mee: we werken na vandaag niet meer op de laptop.

Spullen niet bij je = geen toegang meer tot de les: thuis ophalen, tijd inhalen :( 

Slide 2 - Tekstslide

taalverzorging spelling H2 (blz 58/59 in je boek)


Je leert:
Hoe je de persoonsvorm spelt in samengestelde zinnen.

Wat waren ook al weer samengestelde zinnen? 

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm
Enkelvoudige zinnen hebben 1 persoonsvorm
-  Hij legt zijn telefoon weg ( pv= legt) 
  
Samengestelde zinnen hebben meerdere persoonsvormen. Een samengestelde zin bestaat eigenlijk uit verschillende losse zinnen die een geheel vormen.
- Karin gooit met haar telefoon en Meike slaat Jan  ( pv: gooit, slaat) 

Slide 4 - Tekstslide

PV goed spellen...zo doe je dat:
stap 1:  kijk of je de verleden tijd of de tegenwoordige tijd moet gebruiken
- Toen Ali gisteren  zijn verhaal ( vertellen) , (lachen)  zijn klasgenoten

aan de woorden gisteren en toen zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken. 



Slide 5 - Tekstslide

Stap 2
kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken

- Toen Ali gisteren zijn verhaal (vertellen) , (lachen)  zijn klasgenoten 

Ali= enkelvoud
klasgenoten= meervoud 

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3
 vul de juiste vorm van het werkwoord in
Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven.

- Toen Ali gisteren zijn  verhaal vertelde , lachten zijn klasgenoten 

schema ww spelling blz 212 ! 

Slide 7 - Tekstslide

schema werkwoordspelling

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn persoonsvormen in de volgende zin?

Benthe finishte als eerste bij de hardloopwedstrijd want ze had doping gebruikt
A
gebruikt, doping
B
finishte, want
C
benthe , bij
D
finishte, had

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling in de volgende zin?

Bartje (spelen) vroeger graag met barbies, die hij (aankleden) met jurkjes
A
speelen, aankledden
B
speelde, aankleedde
C
speelde, aankleedden
D
spolen, aankloden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling in de volgende zin?

De leeuw (verorberen) nu het been van de medewerker die de kooi had (schoonmaken)
A
verorberdt/ schoongemaakt
B
verarberen/ schoongemakd
C
verorbert/ schoongemaakt
D
verorberd/ schoongemaakt

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk
Je gaat nu opdracht 1, 3 en 5 maken (H2 onderdeel spelling) 

Aan het eind van de les is dit af :) 

Slide 12 - Tekstslide