Oefentoets H1 korte versie

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Is de prijs van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Is de temperatuur van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Is de massa van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Is de dichtheid van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding

verdampen

stollen

rijpen

condenseren

vervluchtigen/sublimeren

smelten

Wat is het reactieproduct in dit reactieschema?

1. Ijzer en water
2. Ijzer, water en zuurstof
3. Roest
4. Ijzer, water, zuurstof en roest

In dit reactieschema is koperchloride...

1. de beginstof.
2. het reactieproduct.

Hans beschrijft een stukje van een onbekende stof. In welke zin staat een stofeigenschap?

1. Het stukje is grijs
2. Het stukje is opgebouwd uit korrels
3. Het stukje weegt 6,3 g
4. Het stukje kostte 5 euro

Hoe noteer je waterdamp?

1. water (g)
2. water (l)
3. water (s)
4. water (aq)

In de winter verandert water in ijs. Als het een paar dagen hard vriest, kun je al op het ijs gaan staan zonder er door te zakken.
Hoe noem je deze faseverandering?

1. condenseren
2. rijpen
3. smelten
4. stollen

Als een kaars brandt, dan smelt het kaarsvet.
Welke faseverandering treedt dan op?

1. vast --> vloeibaar
2. vast --> gas
3. vloeibaar --> vast
4. gas --> vast

Een geurblokje in het toilet is een vaste stof. Het blokje verandert langzaam in een gas dat je kunt ruiken, waardoor je de nare geurtjes niet meer opmerkt.
Hoe noem je deze faseverandering?

1. smelten
2. verdampen
3. sublimeren
4. rijpen

Je ziet een aantal stoffen.
Welke van de volgende stoffen zijn zuivere stoffen?

1. kraanwater
2. soda
3. koffie
4. zout

Peter voert een proef uit waarbij hij een zuivere vaste stof verwarmt in een reageerbuis. Tijdens de proef houdt hij het temperatuurverloop bij. Kies de juiste antwoorden.
Gedurende de faseverandering (1). het temperatuurgebied waarbij de faseverandering plaatsvindt, noem je het (2)

1. (1) = veranderde de temperatuur. (2) = smelttraject
2. (1) = bleef de temperatuur gelijk. (2) = smelttraject
3. (1) = veranderde de temperatuur. (2) = smeltpunt
4. (1) = bleef de temperatuur gelijk. (2) = smeltpunt

Tijdens het afkoelen van een vloeibaar mengsel vindt er een faseverandering plaats.
Welke faseverandering vindt er plaats en hoe heet het temperatuurgebied?

1. vloeibaar naar gas, kooktraject
2. gas naar vloeibaar, smelttraject
3. vast naar vloeibaar, kooktraject
4. vloeibaar naar vast, stoltraject

Carl voert een proef uit waarbij hij een vloeibaar mengsel laat afkoelen in een reageerbuis. Tijdens de proef houdt hij het temperatuurverloop bij.

Gedurende de faseverandering

............ 

Het temperatuurgebied waarbij de faseverandering plaatsvindt, noem je het .............

daalde de temperatuur

stoltraject

stolpunt

bleef de temperatuur gelijk

Zuivere stof

smelttraject

Stolpunt

Mengsel

Wat is een emulsie?

1. 2 vaste stoffen die niet mengen
2. 2 vloeistoffen die niet mengen
3. een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
4. 2 vloeistoffen die wel mengen

Een suspensie is een bepaald soort mengsel. Een suspensie is ...

1. Helder en altijd gekleurd
2. Helder en soms gekleurd
3. Troebel en altijd gekleurd
4. Troebel en soms gekleurd

Welke van onderstaande mengsels is een emulsie

1. Zeewater (water met zout)
2. Dagcreme (water met olie)
3. jus d'orange (water met vruchtenconcentraat)
4. Koffie (water met koffiesmaak)

Mengsel

Zuivere stof

Een mengsel van een vloeitstof en een vaste stof

Een mengsel van twee vloeistoffen die goed met elkaar mengen

Een mengsel van twee vloeistoffen die niet goed met elkaar mengen

Oplossing 

Emulsie

Suspensie

dit mengsel is:

het is dus een:

dit mengsel is:

het is dus een:

helder

troebel

oplossing

suspensie

Wat zijn de stofeigenschappen van koffie?

1. Temperatuur en smaak
2. Smaak en kleur
3. Kleur en temperatuur
4. Kleur en prijs per kilo

De moleculen bewegen heen en weer op één plek. Er is veel aantrekkingskracht. Welke fase is dit?

1. Oplossing
2. Vast
3. Vloeibaar
4. Gas

In de gasfase is de aantrekkingskracht tussen moleculen het kleinst.

1. Juist
2. Onjuist

Chemische reactie?

1. Ja
2. Nee

Wat is GEEN chemische reactie?

1. Verbranden van papier
2. Glas maken uit zand en soda
3. Het roesten van je fiets
4. Koffiebonen malen

is dit een chemische
reactie?

1. ja
2. nee

Wat is een emulgator?

1. Een mengsel van water en olie.
2. Een krokodil die zijn prooi verscheurt met zijn tanden.
3. Een stof die helpt bij het mengen van stoffen die normaal niet mengen.
4. Een stof die ervoor zorgt dat stoffen niet meer mengen met elkaar.

Zeep is een emulgator.

1. waar
2. niet waar

Een suspensie is een ............ mengsel van een fijn verdeelde ............ , die zweeft in een ............ .

helder

troebel

vaste stof

vloeistof

vloeistof

gas

Een emulsie heeft de neiging om spontaan te ontmengen. Door dit ontmengen ontstaan twee lagen, waarin de vloeistof met de kleinste dichtheid drijft op de andere vloeistof.
Het ontmengen van een emulsie kan worden verhinderd door toevoeging van:

1. een oplosmiddel
2. alcohol
3. een fijn verdeelde vaste stof
4. een emulgator

Vet kun je oplossen in ............ 

Nagellakremover bevat voornamelijk ............ 

Spiritus bestaat voornamelijk uit ............ 

Het meest gebruikte oplosmiddel is ............

wasbenzine

water

alcohol

aceton

De onzichtbare gassen koolstofdioxide en waterdamp ontstaan bij de verbranding van stookolie.
Welk van de volgende reactieschema's is goed?

1. koolstofdioxide (g) + water (g) --> stookolie (l)
2. Stookolie (l) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
3. Koolstofdiode (g) + water (l) --> stookolie (l) + zuurstof (g)
4. stookolie (l) --> koolstofdioxide (g) + water (l)

Mitchell voert een proef uit waarbij door een verbranding vast koolstof en waterdamp ontstaan.
Als brandstof heeft Mitchell gebruikgemaakt van het gas methaan. Welk reactieschema is juist?

1. koolstof (s) + water (g) --> methaan (g)
2. koolstof (s) + water (g) --> methaan (g) + zuurstof (g)
3. methaan (g) --> koolstof (s) + water (l)
4. methaan (g) + zuurstof (g) --> koolstof (s) + water (g)

Bij het maken van bier vindt er een chemische reactie plaats. Bij deze reactie ontstaan koolstofdioxide en alcohol uit de vergisting van glucose.

Welk reactieschema is juist?

1. bier + koolstofdioxide + alcohol --> glucose
2. alcohol + koolstofdioxde --> glucose
3. glucose --> alcohol + koolstofdioxide
4. bier + glucose --> koolstofdioxide + alcohol

Welke faseovergang vind hier plaats?

1. Stollen
2. Koken (verdampen)
3. Smelten
4. Condenseren

Is deze diagram van een zuivere stof of mengsel

1. Dit is een stoltraject en dus van een zuivere stof
2. Dit is een stolpunt en dus van een zuivere stof
3. Dit is een stolpunt en dus van een mengsel
4. Dit is een stoltraject en dus van een mengsel

Is deze diagram van een zuivere stof of mengsel

1. Dit is een smelttraject en dus van een zuivere stof
2. Dit is een smeltpunt en dus van een zuivere stof
3. Dit is een smeltpunt en dus van een mengsel
4. Dit is een smelttraject en dus van een mengsel

Wat stelt het diagram hiernaast voor?

1. Vaste stof, zuivere stof, dat gaat smelten
2. Vaste stof, mengsel, dat gaat smelten
3. Vloeistof, zuivere stof, dat gaat stollen
4. Vloeistof, mengsel, dat gaat stollen

Wat stelt het diagram hiernaast voor?

1. Vaste stof, zuivere stof, dat gaat smelten
2. Vaste stof, mengsel, dat gaat smelten
3. Vloeistof, zuivere stof, dat gaat stollen
4. Vloeistof, mengsel, dat gaat stollen