In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
gevaarlijk
C
licht ontvlambaar
D
bijtend
Slide 1 - Quizvraag
Wat is geen stofeigenschap?
A
gewicht
B
geur
C
kookpunt
D
kleur
Slide 2 - Quizvraag
Welke notaties zijn faseveranderingen?
A
vloeibaar(g), gas (s) en vast (l)
B
vloeibaar(l),gas(s) en vast(g)
C
vloeibaar(l), gas(g) en vast(s)
D
aqua (aq)
Slide 3 - Quizvraag
Welke versie geeft het smelten van ijs weer?
A
water (s) --> water (l)
B
water (l) --> water (s)
Slide 4 - Quizvraag
maak de zinnen compleet
In de gasfase bewegen.....
De fase waarin ijs verandert naar waterdamp heet.....
Een scheikundige reactie is een reactie waarbij de beginstoffen...........
Een voorbeeld van een scheikundige reactie is......
......de deeltjes het snelst.
sublimeren
....veranderen in reactieproducten
... het verbranden van papier.
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is een oplossing?
A
Een heldere, soms gekleurde vloeistof met kleine deeltjes erdoorheen zwevend.
B
Een heldere, soms gekleurde vloeistof.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een zuivere stof?
A
Een stof die bestaat uit meerdere soorten stoffen + meerdere soorten moleculen.
B
Een stof die bestaat uit 1 soort stof + 1 soort molecuul.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een smelttraject?
A
Een temperatuurpunt waarin een stof smelt bij een vast punt (bv. 3 graden Celcius).
B
Een temperatuurgebied waarin een stof smelt (bv. tussen de 0 en 5 graden Celsius.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een emulsie?
Hoe bewegen de moleculen in een vaste stof?
Stofeigenschappen zijn...
Een troebel mengsel van vloeistoffen, waarbij druppeltjes van de ene vloeistof zweven in de andere vloeistof. Het ziet er soms gekleurd en troebel uit.
Ze bewegen vrij van elkaar maar bevinden zich in een 'bepaald patroon'.
geur
kleur
smaak
oplosbaarheid
kookpunt / smeltpunt
Slide 9 - Sleepvraag
dit mengsel is:
het is dus een:
dit mengsel is:
het is dus een:
helder
troebel
oplossing
suspensie
Slide 10 - Sleepvraag
wat zijn beginstoffen?
A
stoffen die na de pijl staan beschreven in een reactieschema.
B
stoffen die voor de pijl staan beschreven in een reactieschema.
C
stoffen die boven de pijl staan beschreven in een reactieschema.
D
stoffen die onder de pijl staan beschreven in een reactieschema.
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn reactieproducten?
A
stoffen die soms achter de pijl staan beschreven in een reactieschema.
B
stoffen die na de pijl staan beschreven in een reactieschema.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het reactieschema bij een verbranding van aardgas?
A
aardgas (s)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (g)
B
aardgas (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)
C
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (l)
D
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)
Slide 13 - Quizvraag
wat is een emulsie?
A
Een vloeistof gemengd met een vloeistof.
B
Een vloeistof gemengd met een vaste stof.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een suspensie?
A
Een vloeistof gemengd met een vloeistof.
B
Een vloeistof gemengd met een vaste stof.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een suspensie en een oplossing?
A
een suspensie is altijd helder, een oplossing altijd troebel.
B
een suspensie is altijd troebel, een oplossing altijd helder.
Slide 16 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar?
cola
Melk
mayonaise
chocolademelk
oplossing
Emulsie
Emulsie
suspensie
Slide 17 - Sleepvraag
Vaste fase
Vloeibare fase
Gasfase
Slide 18 - Sleepvraag
hoe kun je voorkomen dat een emulsie zich ontmengd?
A
toevoegen van een emulgator
B
toevoegen van een reactieproduct
C
toevoegen van een suspensie
D
toevoegen van suiker
Slide 19 - Quizvraag
suiker vloeibaar laten worden heet.....
A
sublimeren
B
condenseren
C
smelten
D
rijpen
Slide 20 - Quizvraag
wat is het juiste reactieschema van het vloeibaar worden van suiker?
A
suiker(s) -->zuurstof (g) + suiker (l)
B
suiker(g) --> suiker (l)
C
suiker(s) --> suiker (l)
D
suiker(s) --> suiker (s)
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het juiste reactieschema voor het karameliseren van suiker?
A
suiker (s) --> water (g) + karamel(l)
B
karamel (l) --> water (g) + suiker(l)
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer laten de moleculen elkaar helemaal los?
A
bij verdamping
B
bij het rijpen
C
bij het koken
D
bij het smelten
Slide 23 - Quizvraag
Bestaat vers sinaasappelsap uit een soort molecuul?
A
nee, want er zit ook water, suiker, vezeltjes en vitamine C in.
B
nee, want er zitten ook eiwitten in.
C
ja, want het is verse sap.
D
ja, want het bestaat uit sinaasappelsap en vitamine C.
Slide 24 - Quizvraag
Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Ik kan benoemen in welke drie fasen een stof kan voorkomen.