Herhaling Chapitre 2

H3: Chapitre 2
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3: Chapitre 2

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire et phrases-clés

Slide 2 - Tekstslide

Traduis F-N:
faire la grasse matinée
A
uitrusten
B
uitzieken
C
uitslapen
D
uitkijken

Slide 3 - Quizvraag

Traduis F-N:
je me lève
A
ik word wakker
B
ik ga uit bed
C
ik sta op
D
ik val in slaap

Slide 4 - Quizvraag

Traduis F-N:
le début
A
de eerste keer
B
het begin
C
aan het eind
D
de snelste

Slide 5 - Quizvraag

Traduis F-N:
se reposer
A
elkaar treffen
B
ontspannen
C
elkaar zien
D
rusten

Slide 6 - Quizvraag

Traduis F-N:
chaque
A
vaak
B
veel
C
ieder
D
geen

Slide 7 - Quizvraag

Traduis N-F:
het scherm
A
le screen
B
l'écran
C
la tablette
D
l'ordinateur

Slide 8 - Quizvraag

Traduis N-F:
het tijdschrift
A
le magzine
B
la magazine
C
le magasin
D
la magasine

Slide 9 - Quizvraag

Traduis N-F:
afwassen
A
faire la vaiselle
B
faire le vaisal
C
faire la vesaille
D
faire le vaisalle

Slide 10 - Quizvraag

Traduis N-F:
het slachtoffer
A
le victim
B
le victime
C
la victim
D
la victime

Slide 11 - Quizvraag

Traduis N-F:
ik heb er genoeg van
A
j'en ai assez
B
j'en ai marre
C
je déteste
D
je ne veux plus

Slide 12 - Quizvraag

Traduis N-F:
naar de sportschool gaan

Slide 13 - Open vraag

Traduis N-F:
storen

Slide 14 - Open vraag

Traduis N-F:
daar word ik gek van

Slide 15 - Open vraag

Traduis N-F:
het hoofd

Slide 16 - Open vraag

Traduis N-F:
nogal

Slide 17 - Open vraag

Traduis N-F:
Wat doe je in het weekend?

Slide 18 - Open vraag

Traduis N-F:
Ik kijk naar online series.

Slide 19 - Open vraag

Traduis N-F:
Wat is je lievelingsserie?

Slide 20 - Open vraag

Traduis N-F:
Ik vind het leuk om naar de stad te gaan met mijn familie.

Slide 21 - Open vraag

Traduis N-F:
Ik sport met mijn vrienden.

Slide 22 - Open vraag

Grammaire: à/de + bepaald lidwoord

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Noteer zoveel mogelijk voorzetsels in het Nederlands

Slide 28 - Woordweb

Vul in:
Il va ... collège
A
au
B
à le
C
à la
D
aux

Slide 29 - Quizvraag

Vul in:
C'est l'acteur ... film.
A
de le
B
de la
C
des
D
du

Slide 30 - Quizvraag

Vul in:
Il habite ... Pays-Bas.
A
au
B
à le
C
à la
D
aux

Slide 31 - Quizvraag

Vul in:
C'est la personne la plus importante ... histoire.
A
de l'
B
de la
C
des
D
du

Slide 32 - Quizvraag

Grammaire:
Regelmatige werkwoorden op -er/-re/-ir

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Noteer zoveel mogelijk regelmatige werkwoorden op -er in het Frans (hele werkwoorden).

Slide 43 - Woordweb

Vervoeg in de présent:
nous - travailler
A
nous travaillerons
B
nous travaillez
C
nous travaillon
D
nous travaillons

Slide 44 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé:
ils - perdre
A
ils vont perdre
B
ils sont perdus
C
ils ont perdu
D
ils ont perdre

Slide 45 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé:
je - choisir
A
je choisis
B
j'ai choisi
C
je vais choisir
D
je choisir

Slide 46 - Quizvraag

Vertaal N-F:
U heeft gewoond

Slide 47 - Open vraag

Vertaal N-F:
Jullie antwoorden

Slide 48 - Open vraag

Vertaal N-F:
Jij hebt gekozen

Slide 49 - Open vraag

Ik ken de regels om regelmatige werkwoorden op -er/-re/-ir te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Fin du cours! Bon courage!

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide