Blok 1 De Olympische Spelen

Thema 3 Grieken en Romeinen
Blok 1 De Olympische Spelen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Grieken en Romeinen
Blok 1 De Olympische Spelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat dit thema over?
Tijd van Grieken en Romeinen
Tweede historische tijdvak
Tweede historische periode: de oudheid
Ook wel: Klassieke oudheid

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 1
• uitleggen waarom de oude Grieken het zo belangrijk vonden om te winnen.
• voorbeelden geven van discriminatie in het oude Griekenland.
• uitleggen wat een stadstaat is en uitleggen dat het oude Griekenland niet één land was.
• uitleggen waarom de oude Grieken zich verbonden 
voelden met elkaar.
• beschrijven hoe de bevolking in een stadstaat was samengesteld 
en wie de meeste rechten hadden.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij over de
Olympische Spelen?

Slide 4 - Woordweb

sportwedstrijden
Oude Grieken - Olympia
zomer- en winterspelen
om de vier jaar
wisselend gastland
IOC
meedoen of winnen
olijfkrans - medailles
openingsceremonie
Holland Huis
paralympische spelen
Olympische vlag
Olympische vuur

Kleuren
Veel mensen denken dat elk werelddeel een kleur heeft, maar dat is niet waar. De kleuren zijn gekozen met de gedachte dat in elk geval een van deze kleuren is terug te vinden in de vlaggen van alle landen.

Ontwerper
De Olympische vlag met de verstrengelde ringen zijn in 1913 ontworpen door de stichter van de moderne Olympische Spelen, Pierre baron de Coubertin (1863-1937).

Voor het Olympisch Stadion staat de Marathontoren. Een toren van 46 meter hoog die in 1928 vanuit heel Amsterdam te zien was. In 1926 sprak Jan Wils voor de eerste keer over de toren. Hij was er namelijk iets moois mee van plan.

Grote schaal
Tegen de krant Het Vaderland zei hij: "Ik stel me daarvan veel voor. Het wordt een hele ijle toren. Er boven komt een grote schaal, waarin overdag een rookpluim kan opstijgen en 's avonds een vuurzuil."
Vuur
Dit was heel goed bedacht van Wils, want met daglicht zie je rook tenslotte beter dan vuur, waar vuur juist in de nacht beter te zien is. 
Misverstand
Wils was dus de eerste die vuur toevoegde aan de Olympische Spelen. Eén van de beroemdste symbolen ter wereld is dus Nederlands! Het is namelijk een misverstand dat de Grieken al in de Oudheid bij de klassieke Olympische Spelen een speciaal vuur aanstaken. Natuurlijk wisten zij wel hoe ze vuur moesten stoken, maar dat deden zij niet speciaal voor de Olympische Spelen.
Fakkeltocht
Tijdens de Olympische Spelen in 1928 was er overigens nog geen fakkeltocht bij zoals wij nu gewend zijn. Het vuur werd toen namelijk gewoon aangestoken door een medewerker van de gemeente Amsterdam. Dit was zonder al te veel gedoe en plechtigheden.
In 1936
Pas tijdens de Spelen van 1936 in Berlijn - de beruchte nazi-Spelen van Adolf Hitler - werd in Olympia het vuur ontstoken door actrices die speelden alsof ze priesteressen waren uit de Oudheid.
De stad Olympia
Vanuit Olympia liep de fakkeltocht vervolgens naar de stad waar de Spelen dat jaar worden gehouden. En zo gebeurt dat tegenwoordig nog steeds, waarbij wordt gedaan alsof de oude Grieken het Olympisch Vuur hebben uitgevonden. Maar dat is dus helemaal niet zo, want het is door Jan Wils bedacht!

Kijkvragen invullen na het filmpje
  1. Waar geloofden de oude Grieken in?
  2. Wat bedoelen we met: de Grieken brengen offers aan de goden?
  3. Waarom begonnen de Grieken met sporten?
  4. Wie deden er mee aan de Griekse spelen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Waar geloofden de oude Grieken in?
2. Wat bedoelen we met: de Grieken brengen offers aan de goden?
3. Waarom begonnen de Grieken met sporten?
4. Wie deden er mee aan de Griekse spelen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Spelen voor Zeus
De oude Grieken hielden in de zomer sportwedstrijden. Vanaf 776 v.Chr. waren die Spelen op een vaste plaats: in de stad Olympia. Olympia was gebouwd om de goden te eren, vooral de god Zeus. Hij was de belangrijkste god van de oude Grieken. Er stond een gigantisch gouden beeld van Zeus en voor hem werden de Spelen georganiseerd. Verder woonden er alleen priesters en mensen die voor de tempels zorgden.
In 776 v.Chr. was hardlopen de enige sport. De atleten renden 192 meter. Later kwam daar de vijfkamp bij: hardlopen, discuswerpen, speerwerpen, verspringen en worstelen. In 668 v.Chr. kwamen daar nog boksen, wagenrennen en de pankration bij. Pankration was een vechtsport waarbij alles mocht, behalve iemand de ogen uitkrabben en bijten. Je kon er zelfs bij doodgaan. De winnaar van de Spelen kreeg een olijfkrans, maar veel belangrijker: eeuwige roem.
Vrouwen mochten niet meedoen aan dezelfde Spelen als mannen. Zij hadden hun eigen Spelen met één sport: 160 meter hardlopen. Mensen die buiten Griekenland waren geboren, mochten helemaal niet meedoen. Bij de Olympische Spelen nu is discriminatie verboden. Sporters mogen niet anders worden behandeld vanwege hun afkomst of geslacht.

Helden en stadstaten

Slide 9 - Tekstslide

Helden en stadstaten
Het oude Griekenland was niet één land, maar bestond uit meer dan honderd stadstaten. Een stadstaat was een stad met een stuk land eromheen. De bewoners regelden er zelf hun zaken. Ze maakten hun eigen wetten en hadden een eigen leger.
Tussen stadstaten was er vaak oorlog. Alleen tijdens de Spelen voerden stadstaten geen oorlog. Deden ze dat wel, dan kregen ze een heel hoge geldboete en mochten ze niet meedoen aan de Spelen.
Bij de oude Grieken was een winnaar van de Olympische Spelen een echte held. Winnen op de Olympische Spelen was zo belangrijk, omdat de stadstaat waarvoor hij meedeed, daarmee liet zien hoe sterk hij was. De winnaar van de Spelen werd dan ook geëerd alsof hij een oorlog had gewonnen.

A
B
C

Slide 10 - Tekstslide

Leven in een stadstaat
Mensen voelen zich door sport verbonden. Sporters sporten graag samen op hoog niveau en toeschouwers genieten daar samen van. De oude Grieken voelden dat ook zo. Zij voelden zich met elkaar verbonden door de sport. Bovendien spraken ze dezelfde taal, geloofden ze in dezelfde goden en was hun dagelijks leven ongeveer hetzelfde.
In een stadstaat woonden burgers. Burgers waren de volwassen Griekse mannen die in vrijheid leefden. Daarnaast woonden er Griekse vrouwen en kinderen, buitenlanders en slaven. De slaven deden het werk in huis, op de akkers en in de mijnen rond de stad. Op werken keken de oude Grieken neer. Ze deden het alleen als het echt moest.
Een stadstaat had een marktplein. Daar kocht je brood, wijn, olijfolie en versierd aardewerk. Rond het plein stonden de belangrijke gebouwen, zoals de rechtbank. Op een heuvel lag een burcht. Die was voor de verdediging van de stad en er stonden tempels om de goden te eren. Voor het vermaak was er een theater in de openlucht. Dat had de vorm van een halve cirkel. Het publiek kon daar genieten van zang en toneelstukken. Sporten deden de oude Grieken buiten de stadsmuren in een openlucht gymzaal.

We lezen samen !



Daar en nu
                      Verenigde Staten           
                      Bladzijde 17  in leerwerkboek 3

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Huiswerk bij deze les:

M: Grieken en Romeinen blok 1 De Olympische Spelen
leerwerkboek blz. 8 t/m 23
m. online opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11

Inleveren PO kwartet:
vóór maandag 11 december 8.00 uur

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2
• uitleggen waarom de oude Grieken zich verbonden voelden met elkaar.
• beschrijven wat een democratie is en hoe die in Athene werkte.
• beschrijven hoe de bevolking in een stadstaat was samengesteld en wie de meeste rechten hadden.
• beschrijven hoe groot de wereld van de oude Grieken was.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PO Kwartet
Opdracht staat in Cum Laude. Thuis doorgenomen!
Je kwartet moet aan de volgende eisen voldoen:
-Minimaal 3 kwartetten per blok (Dit zijn dus minstens 12 kwartetten totaal!!)
-Je gebruikt logische afbeeldingen die bij het onderwerp passen.
-Alle begrippen uit de genoemde blokken zitten in je kwartet verwerkt.
-Ieder kaartje bevat informatie over het onderwerp.
Maak gebruik van het Stappenplan!
Let op: jullie inleverdatum is NIET 11 december, maar 18 december!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met wie ga je samenwerken aan de
PO Kwartet?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over de PO Kwartet?
Schrijf je in voor KWT M&M!
Of mail:
i.vanheijster@kempenhorst.nl

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
demos = volk
kratein = beslissen
democratie = het volk beslist!
Nederland is een 
parlementaire democratie
Een parlement beslist
namens het volk, dat het
parlement mag kiezen.

Slide 17 - Tekstslide

Het volk is de baas
Als je achttien jaar bent, mag je stemmen op een politieke partij. Die partij vertegenwoordigt jouw stem in de Tweede Kamer. Je hebt dus iets te zeggen over het bestuur van Nederland. Iedereen in Nederland heeft dat recht. Ons land is een democratie.
Deze vorm van besturen is in de Griekse stadstaat Athene ontstaan. In Athene was lange tijd een groepje rijke burgers de baas. Maar de inwoners van Athene waren heel ontevreden over die bestuurders. Daarom kozen ze voor een andere manier van regeren. Vanaf 510 v.Chr. mochten alle burgers meebeslissen. Dat ging zo: ze praatten met elkaar over een belangrijk onderwerp en namen een beslissing door erover te stemmen. Bijvoorbeeld over welke generaal zijn werk niet goed deed en dus voorgoed weg moest.

In onze tijd beslist het volk niet meer direct, maar via mensen die namens hen besturen.  
We zijn met veel te veel mensen om direct te kunnen beslissen.
Onze samenleving is ingewikkelder en dus moet er over teveel onderwerpen beslist worden.
Mensen zouden een dagtaak hebben aan alle beslissingen die genomen moeten worden.
Dus indirecte democratie. Het volk beslist via een parlement dat door het volk gekozen wordt.

  • Grieken gingen op zoek naar vruchtbare grond. 
  • Kwamen in contact met andere volken en leerden veel van hen.
  • Wetenschap is voor hen erg belangrijk.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe groot was de wereld van de Grieken?
Het land van de oude Grieken was niet erg geschikt voor landbouw. Omdat ze meer vruchtbaar land nodig hadden, veroverden ze gebieden op verschillende plekken rond de Middellandse Zee. Daar stichtten ze dorpen. Ze gingen ook handeldrijven met andere volken. Door het contact met die volken leerden zij veel.
De oude Grieken vonden wetenschap heel belangrijk. Zij verzamelden kennis over de wereld en dachten daar diep over na. Zo rekende een Griekse wetenschapper meer dan 2.200 jaar geleden al de omtrek van de aarde uit, hoewel hij geen moderne rekenmachine had. En de wetenschapper Ptolemaeus schreef in 150 n.Chr. een boek over kaarten maken. Daarin stonden aardrijkskundige gegevens van honderden plaatsen. Zijn boek is zelfs eeuwen later nog gebruikt om kaarten te maken.

  Huiswerk bij dit blok

M: Grieken en Romeinen blok 1  De Olympische Spelen
leerwerkboek blz. 8 t/m 23
m. online opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 16, 17, 19, 20

Inleveren PO kwartet:
vóór maandag 11 december 8.00 uur
Inleveren PO kwartet:
vóór maandag 11 december 8.00 uur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies