Les 7 - Samenvattingsles

Samenvatting
Deze les ga ik de stof die jullie nodig hebben samenvatten, dus let goed op!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting
Deze les ga ik de stof die jullie nodig hebben samenvatten, dus let goed op!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les begrijp je:
  • Uit welke lagen de aarde bestaat
  • Dat beweging van de mantel leidt tot het bewegen van de aardkorst
  • Dat er vroeger een supercontinent bestond

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet dat platen bewegen
  • Je begrijpt dat botsende platen tot het vormen van gebergten kan leiden
  • Je kunt op een kaart de gebieden aanwijzen waar veel aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en veel tsunami's voorkomen.


Slide 3 - Tekstslide

Begrippen - 1.1
De drie lagen van de aarde
  1. Kern: De kern van de aarde
  2. Mantel: Langzaam bewegende magma tussen de kern en de korst
  3. Korst: De dunne buitenlaag van de aarde
Plaat - Een stuk van de aardkorst
Plaat tektoniek - Beweging van de aardkorst
Supercontinent - Dit is hoe het heette toen alle continenten samen op een plek lagen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Plaattektoniek
Beweging van de aardplaten
  • Dit leidt tot gebergtevorming
  • Vulkanisme
  • Aardbevingen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Soorten plaatgrenzen
  • sommigen bewegen naar elkaar toe
Convergent
  • anderen bewegen van elkaar af
Divergent
  • en andere platen bewegen langs elkaar heen
Transform

Slide 11 - Tekstslide

3 types botsingen
  • Een botsing van oceanische en continentale platen
  • een botsing van oceanische en oceanische platen
  • een botsing van continentale en continentale platen

Slide 12 - Tekstslide

Oceanische en contentale botsing
  • Oceanische korst is zwaar en duikt naar beneden (subductie)
  • Botsing zorgt voor bergen
  • ondergedoken plaat smelt en zorgt voor vulkanen


Slide 13 - Tekstslide

Oceanische en oceanische botsing
  • Zelfde verhaal
  • Zwaarste duikt onder -> regel: de oudste is de zwaarste
  • Gebergte en vulkanen vormen onderwater

Slide 14 - Tekstslide

Continentale en continentale plaat
Minder subductie -> Minder vulkanisme
Hoge gebergtes vormen -> Voorbeeld Himalaya
Plooiingsgebergte

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen §1.2
Aardbeving - Een trilling veroorzaakt door de plotse beweging van aardplaten
Epicentrum - Het punt op de korst waar de aardbeving het sterkst is
Magnitude - Een getal wat staat voor de kracht van een aardbeving op de schaal van Richter
De schaal van Richter - Schaal die gebruikt wordt om de magnitude van een aardbeving te meten
Plaattektoniek - movement of the earths crust

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wat een aardbeving is en wat de consequenties kunnen zijn
  2. Je weet hoe aardbevingen ontstaan
  3. Je weet hoe we aardbevingen meten
  4. je begrijpt dat er in verschillende landen verschillende impact is van aardbevingen

Slide 17 - Tekstslide

Aardbeving
  • Een trilling veroorzaakt door de plotse beweging van aardplaten
  • Waarom plotseling?
  • Een klein experiment

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Soorten plaatgrenzen
  • sommigen bewegen naar elkaar toe
Convergent
  • anderen bewegen van elkaar af
Divergent
  • en andere platen bewegen langs elkaar heen
Transform

Slide 21 - Tekstslide

Waar vormen aardbevingen zich?
Convergente platen -> De zwaarste aardbevingen
Transforme platen -> Zware aardbevingen
Divergente platen -> 'Milde' aardbevingen

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen §1.3
Magma - Vloeibaar gesteente in de mantel van de aarde
Lava - Vloeibaar gesteente van de mantel van de aarde, nadat het uit een krater van een vulkaan naar buiten is gekomen
krater - De plaats waar magma uit een vulkaan komt
Vulkaan- Plaats waar vloeibaar magma uit de aardkorst komt
mid-oceanische rug - Een plek in het midden van een oceaan waar platen uit elkaar bewegen en magma naar buiten komt. Dit zorgt voor een verhoogde oceaanbodem.

Stratovulkaan - Kegelvormige vulkanen met stroperige lava en explosieve uitbarstingen
Schildvulkaan - Relatief platte vulkaan met dunne vloeibare lava en effusieve uitbarstingen

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wat een vulkaan is en wat de gevolgen van een uitbarsting kunnen zijn
  2. je begrijpt hoe, en waar vulkanen zich vormen
  3. Je begrijpt dat de gevolgen van vulkanen verschillen als de uitbarsting plaatsvindt in rijke, of in arme landen.

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je begrijpt het verschil tussen een schildvulkaan en een stratovulkaan
  • Je begrijpt hoe deze vulkanen vormen
  • Je weet het verschil tussen een effusieve en een explosieve uitbarsting

Slide 25 - Tekstslide

Wat gebeurt er als deze lava vloeibaarder is dan dit?

Slide 26 - Tekstslide

mid-oceanische rug
Deze soort vulkaan ontstaat als twee aardplaten van elkaar weg bewegen. Dit noemen we een divergente plaatbeweging. Deze vulkanen zijn vrij rustig, omdat de lava niet geblokkeerd wordt. Het kan dus makkelijk naar buiten stromen.
Magma
Het vloeibare gesteente in de mantel noemen we magma
Subductie
Subductie komt voor wanneer een oceanische plaat onder een continentale plaat duikt. De plaat die de mantel in duikt smelt. Dit gesmolten gesteent stijgt op en zorgt voor vulkanen.
Lava
Zodra de magma uit een vulkaan is gekomen heet het lava
Vulkaan
Dit is een vulkaan. Een kegelvormige berg die kan uitbarsten en die er voor kan zorgen dat lava naar buiten stroomt. Als een vulkaan is gevormd door subductie kan de vulkaan explosief zijn. Dit komt doordat lava in de krater kan stollen en de krater kan verstoppen.
Krater
De plaats waar magma uit de vulkaan komt noemen we de krater
timer
3:00
Trog
Smalle diepe kloof die op de oceaanbodem die ontstaat door subductie. De Mariana trog is op plekken 11 km diep. Dat is zo diep dat de hoogste berg op aarde, de Mount Everest, er ondersteboven in zou passen. En dan zou je nog twee kilometer overhouden.

Slide 27 - Tekstslide

Redenen om bij een vulkaan te wonen
  1. Het is een goede plek voor het opwekken van geothermische energie

Slide 28 - Tekstslide

Redenen om bij een vulkaan te wonen
  1. Het is een goede plek voor het opwekken van geothermische energie
  2. De grond is er vruchtbaar

Slide 29 - Tekstslide

Redenen om bij een vulkaan te wonen
  1. Het is een goede plek voor het opwekken van geothermische energie
  2. De grond is er vruchtbaar
  3. Het is goed voor toerisme

Slide 30 - Tekstslide

Redenen om bij een vulkaan te wonen
  1. Het is een goede plek voor het opwekken van geothermische energie
  2. De grond is er vruchtbaar
  3. Het is goed voor toerisme
  4. Culturele redenen
  5. Gebrek aan geld om ergens anders te wonene

Slide 31 - Tekstslide

Gevolgen van een vulkaanuitbarsting
  • Aswolken
  • lavastromen
  • Rondvliegend puin
  • Pyroclastische wolken

Slide 32 - Tekstslide

Gevolgen van een vulkaanuitbarsting
  • Aswolken
  • lavastromen
  • Rondvliegend puin
  • Pyroclastische wolken

Slide 33 - Tekstslide

Gevolgen van een vulkaanuitbarsting
  • Aswolken
  • lavastromen
  • Rondvliegend puin
  • Pyroclastische wolken

Slide 34 - Tekstslide

Verschillende vulkanen
Filmpje 1: Stratovulkaan
Kegelvormige vulkaan
Stroperige lava
Zeer gevaarlijk als hij uitbarst, explosief

Filmpje 2: Schildvulkaan
Platte vulkaan
Snel stromende lava
Mensen kunnen er in de buurt komen, effusief

Slide 35 - Tekstslide

Soorten uitbarstingen
Stroperige lava
Verstopte krater -> Explosieve uitbarsting
Hoge kegelvormige vulkaan

Vloeibare lava
Geen verstopte -> Effusieve uitbarsting
Relatief platte vulkaan

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen §1.4
  • Je weet wat een tsunami is
  • Je weet hoe een tsunami zo groot wordt als het wordt
  • Je weet dat een tsunami andere gevolgen heeft voor arme landen dan voor rijke landen

Slide 37 - Tekstslide

Begrippen §1.4
  • Trog – Smalle diepe kloof op de bodem van de oceaan. Troggen ontstaan door subductie. 
  • Tsunami – Een grote vloedgolf die ontstaat door een aardbeving op de bodem van de oceaan.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Tsunami ontstaan
Op de oceaan de golf van een tsunami is lang, laag en snel. Net als deze auto.

Slide 40 - Tekstslide

Tsunami ontstaan
Zodra de golf de kust raakt neemt de snelheid van de voorkant opeens snel af. Precies als een auto dit tegen iets aan crasht.

Slide 41 - Tekstslide

Tsunami ontstaan
De achterkant van de auto gaat nog wel heel snel

Slide 42 - Tekstslide

Tsunami ontstaan
Dit zorgt voor een enorme vloedgolf
of een crash in het geval van de auto

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide