Citeren 4 kader

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Citeren
Hoe moet je citeren? 

De leraar zei: 'Weten jullie hoe je moet citeren?' 

- dubbele punt
- aanhalingstekens
- hoofdletter

Slide 2 - Tekstslide

Citeren
  • Als de geciteerde woorden vooraan staan, schrijf je het zo:
'Morgen moet ik mijn boekverslag Engels inleveren', zei Stijn.

  • Als de geciteerde woorden voorstaan en verderop in de zin weer verdergaan, schrijf je het zo:
'In de zomervakakantie', zei Kevin, 'gaan we twee weken weg.'

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over citeren?

Slide 4 - Woordweb

Welke zin is correct?
A
Koen zei: ''Citeren is leuk.''
B
Koen zei: ''citeren is leuk.''
C
koen zei: ''citeren is leuk.''
D
Koen zei ''Citeren is leuk.''

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
De dame vroeg: ''Heeft u een klantenkaart?
B
De dame vroeg: "Heeft u een klantenkaart.''
C
De dame vroeg: heeft u een klantenkaart?
D
De dame vroeg: ''Heeft u een klantenkaart?''

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin juist:
Sietse zei tegen Koen hallo, hoe gaat het?

Slide 7 - Open vraag

Welke zin is correct?
A
Meneer Metselaar riep om ''stilte.''
B
"Stilte!" riep Meneer Metselaar.
C
"Stilte!", riep Meneer Metselaar.
D
Meneer Metselaar riep om: ''Stilte.''

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zin juist:
ik hou van achtbanen zei koen

Slide 9 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei sietse.
B
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei Sietse.
C
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei Sietse
D
Ik hou niet van appeltaart uit de winkel zei Sietse.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Waarom wilde mijn broertje weten, ''zijn bananen krom?''
B
''Waarom'', wilde mijn broertje weten, zijn bananen krom?
C
Waarom, wilde mijn broertje weten, zijn bananen krom?
D
“Waarom”, wilde mijn broertje weten, “zijn bananen krom?”

Slide 11 - Quizvraag

Maak de zin juist:
ik kom vandaag niet naar school vertelde koen want ik zit in quarantaine.

Slide 12 - Open vraag

Maak de zin juist:
Gaat u zitten zei zij. De dokter komt zo bij u.

Slide 13 - Open vraag

Maak de zin juist:
ik ga naar huis zei sietse. ik moet nog veel huiswerk maken.

Slide 14 - Open vraag