Significantie 4HV

Welkom

Pak je schrift, pen en rekenmachine
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Pak je schrift, pen en rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Rekenregels
  • significante cijfers
  • 10-machten
  • voorvoegsels
  • rekenmachine gebruik

Slide 2 - Tekstslide

Significante cijfers - Wat zijn dat?
In de natuur- en scheikunde werk je met meetresultaten:





Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,0365

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,256

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
965300

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
16,056

Slide 8 - Tekstslide

Als je gaat rekenen...
Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als het gegeven met de minste significante cijfers.

5,0 x 6,25 = 

3 x 2,3 = 


Slide 9 - Tekstslide

Bij grote getallen          Bij kleine getallen

250000 x 10,0 = 

314,2 x 17 =

3,0 x 48,34 =

0,000025 x 10,0 =

0,3142 x 0,170 =

0,000030 x 4834 =


Slide 10 - Tekstslide

Bij kleine getallen

Slide 11 - Tekstslide

Tienmachten
0,0010 =
0,010  =
0,10 =
1,0 
10 =
100 =
1000 =
1,0103
1,0102
1,0101
1,0101
1,0102
1,0103

Slide 12 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsfactoren
     = micro =
 n = nano  =
m = mili    = 
k   = kilo   = 
M = mega = 
G = giga    = 
109
106
103
103
106
109
μ

Slide 13 - Tekstslide

Tienmachten houd je buiten beschouwing
1,610191,5104=9,3751014=
3,04,0103=

Slide 14 - Tekstslide

Telwoorden houd je buiten beschouwing

Voorbeeld:
Je bepaalt dat het gewicht van een schooltafel 4,75 kg is.
Hoeveel wegen twee schooltafels?

2 x 4,75 = 
9,410141=1,11015

Slide 15 - Tekstslide

Op een toets:
1) Tussentijdse antwoorden niet afronden.

2) Eindantwoord op het juiste aantal significante cijfers.
Je mag er één significant cijfer boven of onder zitten.

Slide 16 - Tekstslide

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 1,04870 mL
A
1
B
6
C
5
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,345 g
A
4
B
1
C
3
D
Kun je zo niet bepalen

Slide 18 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,0002 mL
A
1
B
5
C
4
D
kun je zo niet bepalen

Slide 19 - Quizvraag

Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel sign. cijfers moet het antwoord?

Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 1,2 mm en een haar van 0,04 mm
A
4
B
2
C
3
D
1

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt 3 armbanden van 12,35 g goud per armband. Hoeveel gram is dat in totaal?
Antwoord: 37,05 g goud.

Staat het antwoord in het juiste aantal significante cijfers?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:
12,0 g : 2,0 m3 = ..... g/m3
A
6,0 g/m3
B
6,00 g/m3
C
6 g/m3

Slide 22 - Quizvraag


2,54 + 6,5 =
A
9,04
B
8,95
C
9,0
D
9,1

Slide 23 - Quizvraag

2,74 x 0,12 =
A
0,329
B
0,33
C
0,32
D
0,328

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide