Significantie

Natuurkunde
Pak je spullen:
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
Pak je spullen:

Slide 1 - Tekstslide

Natuurkunde
1. Berg je telefoon 
op in je tas

2. Pak je spullen:
- Schrift
- Potlood
- Rekenmachine

Slide 2 - Tekstslide

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 3 - Tekstslide

Significante cijfers - Wat zijn dat?
In de natuur- en scheikunde werk je met meetresultaten:





Slide 4 - Tekstslide

Hoe nauwkeurig zijn je metingen?

Slide 5 - Tekstslide

Cijfers achter de komma zeggen niets over nauwkeurigheid

1,5 cm = 15 mm

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Rekenregels
  • significante cijfers
  • 10-machten
  • voorvoegsels
  • rekenmachine gebruik

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,0365

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
0,256

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
965300

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?



Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.
16,056

Slide 12 - Tekstslide

Als je gaat rekenen...


voorbeeld:
5,0 x 6,25 = 
3 x 2,3 = 
120 / 110 =
8 / 5 =


Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als
het gegeven met de minste significante cijfers.

Slide 13 - Tekstslide

Bij grote getallen          Bij kleine getallen

250000 x 10,0 = 

314,2 x 17 =

3,0 x 48,34 =

0,000025 x 10,0 =

0,3142 x 0,170 =

0,000030 x 4834 =


Slide 14 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsfactoren
  n  = nano =
     = micro  =
m = mili    = 
k   = kilo   = 
M = mega = 
G = giga    = 
109
106
103
103
106
109
μ

Slide 15 - Tekstslide

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 1,04870 mL
A
1
B
6
C
5
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,345 g
A
4
B
1
C
3
D
Kun je zo niet bepalen

Slide 17 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,0002 mL
A
1
B
5
C
4
D
kun je zo niet bepalen

Slide 18 - Quizvraag

Vb1: Uit hoeveel significante cijfers bestaan deze getallen?
a)  1,04870
b)  0,345
c)  0,0002
d)  8730
e) 
1,61019

Slide 19 - Tekstslide

Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel sign. cijfers moet het antwoord?

Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 12 mm en een haar van 0,04 mm
A
4
B
2
C
3
D
1

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt drie armbanden van 12,35 g goud per armband. Hoeveel gram is dat in totaal?
Antwoord: 37,05 g goud.

Staat het antwoord in het juiste aantal significante cijfers?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Vb 2: Je gebruikt de volgende gegevens bij het vinden van een oplossing, in hoeveel significante cijfers moet het antwoord?


a) Een agent meet een remspoor van 120,0 cm, een vingerafdruk van 12 mm en een haar van 0,04 mm.

b) Je hebt drie armbanden van 12,35 g goud per armband. 

Slide 22 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord:
12,0 g : 2,0 m3 = ..... g/m3
A
6,0 g/m3
B
6,00 g/m3
C
6 g/m3

Slide 23 - Quizvraag

2,74 x 0,12 =
A
0,329
B
0,33
C
0,32
D
0,328

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Bereken de uitkomst in het juiste aantal significante cijfers.

Slide 27 - Tekstslide