Poëzie: Decemberbrief

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Denk eens aan een vriendje of vriendinnetje dat je op de basisschool had.
Hoe wist je dat het echte vriendschap was?

Slide 2 - Open vraag

Waar denk je aan bij
vriendschap?

Slide 3 - Woordweb

Decemberbrief - Hans Andreus
Ik wilde dat je dichter bij me was.
Het jaar is oud en heeft niets meer te zeggen.
Het weer is somber. Alle dagen staat er
een haveloze regen voor de ramen
lam zwaaiend als een dronkelap. Ik loop
door ‘t huis, de kamers waarin jij niet bent
en die dus leeg zijn. Of ik zit maar ergens
en kijk naar buiten tot het donker is.

Slide 4 - Tekstslide

...
De televisie ‘s avonds een meest trieste
vertoning in een eenmansbioskoop,
zoek ik maar vroeg mijn bed op, slaap pas laat
en word weer vroeg uit boze dromen wakker
omdat ik jou ook in de slaap niet vinden kan.
Ik wilde dat het jaar nu over was
en jij weer dichter bij me, bij me was.

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijken
We lezen zo meteen nog twee gedichten over vriendschap.

Vergelijk het met het gedicht van Hans Andreus en let daarbij op:
- eindrijm
- vertelperspectief: is het ook geschreven vanuit een ik-persoon?
- wordt de vriend ook aangesproken, zoals hier in de vorm van een brief?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verlangen
 De eerste regel van het gedicht van Hans Andreus is: “Ik wilde dat je dichter bij me was.” Het gedicht gaat ook over verlangen. Hoe kun je een van de volgende regels op een andere manier afmaken? 
Ik wilde dat… 
Ik hoop dat… 
Morgen zullen we… 
Kies 1 regel uit en maak deze af. Daarna lezen we onze regels om de beurt voor. De één na de ander, zodat er een kettingvers van de hele klas ontstaat.

Slide 9 - Tekstslide

Personificatie
Bij personificatie stel je een ding of zaak als levend voor.
Het jaar is oud en heeft niets meer te zeggen.

In de tweede regel wordt het jaar “oud” genoemd, alsof het jaar een persoon is. 
Vraag: Staan er nog andere woorden in het gedicht die je ook een voorbeeld zijn van personificatie?

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijking
In een vergelijking verbind je twee dingen die op elkaar lijken:
- het object: dat wat werkelijk bestaat/waar het over gaat
- en het beeld: hoe je het object omschrijft
Bijvoorbeeld:
een haveloze regen voor de ramen
lam zwaaiend als een dronkelap

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht vergelijking
Kies nu zelf een woord uit het gedicht waarbij je zelf een sterke vergelijking verzint

Bijvoorbeeld:
een haveloze regen voor de ramen
lam zwaaiend als een dronkelap

Slide 12 - Tekstslide

Eindopdracht: Aan de slag
Het gedicht van Hans Andreus is somber en vol verlangen. 
Je gaat het gedicht veranderen in een optimistisch gedicht. 
De titel kan hetzelfde blijven, maar er kan ook een
andere maand gekozen worden. 
De eerste regel zou dan bijvoorbeeld kunnen zijn:
“Je bent vandaag dichter bij me dan ooit.”

Denk bij deze opdracht aan een goede vriend of vriendin.

Slide 13 - Tekstslide