6.3 Op de markt

Hoofdstuk 6: Productie en markt
6.1 Produceren maar!
6.2 Het gaat om de winst! 
6.3 Op de markt
6.4 Meer of minder productie?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Productie en markt
6.1 Produceren maar!
6.2 Het gaat om de winst! 
6.3 Op de markt
6.4 Meer of minder productie?

Slide 1 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je kunt het verschil tussen een concrete en abstracte markt uitleggen
  • Je kunt uitleggen hoe de wet van vraag & aanbod werkt
  • Je kunt met een vraag en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen

Zelf bestuderen: 
  • Je kunt een vraaglijn en een aanbodlijn in een grafiek tekenen
  • Je kunt met een marktaandeel de afzet berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Concrete markt: een (letterlijke) plaats waar op afgesproken tijden goederen worden verhandeld (bijvoorbeeld "de Haagse markt")
Abstracte markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een product (bijvoorbeeld "de huizenmarkt"
AANBOD= PRODUCENT EN VRAAG = CONSUMENT

Slide 3 - Tekstslide

Wet van vraag & aanbod
Bij een hogere prijs gaan producenten meer produceren (er valt meer te verdienen). Een hogere prijs zorgt dus voor meer aanbod

Bij een hogere prijs zullen consumenten minder willen kopen. Een hogere prijs zorgt dus voor minder vraag

Slide 4 - Tekstslide

Wet van vraag & aanbod
De prijs beïnvloedt dus het aanbod en de vraag (zie vorige dia) maar andersom ook:





Als de vraag naar een product:
- toeneemt (bij zelfde aanbod), zal de prijs stijgen
- afneemt (bij zelfde aanbod), zal de prijs dalen
Als het aanbod van een product:
-toeneemt (bij zelfde vraag), zal de prijs dalen
-afneemt (bij zelfde vraag), zal de prijs stijgen

Slide 5 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid
Evenwichtsprijs: prijs die ontstaat als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Evenwichtshoeveelheid: de hoeveelheid waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 6 - Tekstslide

Verschuiving vraaglijn naar links of rechts
Naar rechts (= bij elke prijs meer vraag) Bijvoorbeeld door een verbod op benzine-auto's neemt de vraag naar elektrisch auto's toe

Naar links (= bij elke prijs minder vraag) Bijvoorbeeld door strengere Corona- maatregelen is er minder vraag naar reizen

Slide 7 - Tekstslide

Verschuiving aanbodlijn naar links of rechts
Naar rechts (= bij elke prijs meer aanbod) Bijvoorbeeld doordat de kostprijs van een fiets daalt (oftewel het wordt goedkoper om een fiets te produceren). Nu kan een fietsenfabriek er dus meer winst mee maken (voor dezelfde verkoopprijzen) en gaan ze meer aanbieden.
Naar links (= bij elke prijs minder aanbod) Bijvoorbeeld doordat er oorlog is in Oekraïne wordt er minder gas vanuit Rusland aangeboden. 

Slide 8 - Tekstslide

Marktaandeel

Je vergelijkt jouw bedrijf of jouw product met al je concurrenten. Dit kan met de AFZETcijfers of  met de OMZETCIJFERS...
*AFZET (=hoeveelheid) 
Totale afzet tv's in NL = 40.000
Afzet Samsung tv's in NL= 8.000

* De OMZET (=euro's)
Totale omzet tv's in NL = € 36 mn
Totale omzet Samsung tv's NL= 7,6mn


met de totale afzet van de hele markt (=al je concurrenten)
 of jouw (=euro'sof omzet
Kortom.. Hoe "groot" ben jij op de markt??
Marktaandeel Samsung (tv's) in NL= 8000/40.000= 0,20= 20%
Marktaandeel Samsung (tv's) in NL= 7,6mn/30,4mn= 0,25= 25%

Slide 9 - Tekstslide

Marktaandelen supermarkten in NL

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
6.3 opdr 3 t/m 9
Blz 168 t/m 171

Slide 11 - Tekstslide