Bas1erfelijkheid

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Thema 1; Erfelijkheid

Basisstof 1

Chromosoom: drager van erfelijke eigenschappen.

Een chromosoom bestaat uit:

- DNA

- Eiwitten (histonen)

DNA

DNA bestaat uit een dubbele nucleotideketen (dubbele helix).

Een nucleotide betstaat uit:

- Desoxyribose (suikergroep)

- Fosfaatgroep

- Stikstofbase: A, T, C en G

DNA

De volgorde waarin de stikstofbasen staan: DNA-sequentie.

Deze sequentie bepaalt de erfelijke eigenschappen.

98.5% van het DNA codeert NIET voor erfelijke eigenschappen. Dit noemen we daarom ook niet-coderend DNA.

Al onze eigenschappen worden dus door 1.5% van ons DNA bepaald (coderend DNA).

Chromosomen

In elke lichaamscel komen chromosomen in paren voor.

De ene is afkomstig van je moeder, de ander van je vader.

Het paar is gelijk qua vorm en erfelijke eigenschappen.

Alleen de informatie van die eigenschappen kan verschillen.

Chromosomen

Diploïd (2n): het totale aantal chromosomen.

Haploïd (n): Het totale aantal verschillende chromosomen.

Bij de mens:

Lichaamscel 2n = 46

Geslachtscel n = 23

Elke soort heeft haar eigen specifieke aantal chromosomen.

Genotype versus fenotype

Genotype: De informatie voor de erfelijke eigenschappen.

Fenotype: De warneembare eigenschappen ofwel het uiterlijk.

Het fenotype komt tot stand door:

- Genotype

- Milieufactoren

Modificatie

Verandering van het fenotype door milieufactoren ofwel zonder dat het genotype verandert.

Karyogram

Afbeelding waarin chromosomen volgens bepaalde regels zijn gerangschikt.

Huiswerk

Maken opdracht 1 en 2