In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Signaal woorden en verbanden
Voorbereiding op de toets
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Dhr. Adel i.p.v. mvr. van den Heuvel
Ochtendjournaal kijken
Oefenen voor de toets van morgen
Slide 2 - Tekstslide
https:
Slide 3 - Link
Morgen toets H3 lezen
Signaal woorden en verbanden
Slide 4 - Tekstslide
Laten we eens kijken wat je al weet.
Pak je iPad uit je tas en log in op Lesson up.
Heb je geen iPad bij je?
Dan kijk en luister je mee.
Slide 5 - Tekstslide
Welke signaalwoorden ken je nog?
Slide 6 - Woordweb
Waarom gebruiken schrijvers signaalwoorden?
A
om te voorspellen hoe de tekst gaat lopen
B
om te laten zien wat zinnen met elkaar te maken hebben
C
om de tekst wat levendiger te maken
D
om de lezen te waarschuwen voor belangrijke zaken
Slide 7 - Quizvraag
Maak een zin met: zoals
Slide 8 - Open vraag
Maak een zin met: bijvoorbeeld
Slide 9 - Open vraag
Maak een zin met: maar
Slide 10 - Open vraag
Welke signaalwoorden horen bij het verband tijd?
A
door, doordat en waardoor
B
voordat, eerst, daarna en wanneer
C
want, namelijk, omdat en vanwege
D
als, wanneer, mits en tenzij
Slide 11 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen bij het verband tegenstelling?
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter
Slide 12 - Quizvraag
Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend. Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming
Slide 13 - Quizvraag
Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zin?
Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.