Nederlands H3 lezen donderdag 16-01

Nederlands
Signaal woorden en verbanden 
Voorbereiding op de toets
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Signaal woorden en verbanden 
Voorbereiding op de toets

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Dhr. Adel i.p.v. mvr. van den Heuvel 
  • Ochtendjournaal kijken
  • Oefenen voor de toets van morgen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Morgen toets H3 lezen 
Signaal woorden en verbanden

Slide 4 - Tekstslide

Laten we eens kijken wat je al weet. 

Pak je iPad uit je tas en log in op Lesson up. 


Heb je geen iPad bij je? 
 Dan kijk en luister je mee. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke signaalwoorden ken je nog?

Slide 6 - Woordweb

Waarom gebruiken schrijvers signaalwoorden?
A
om te voorspellen hoe de tekst gaat lopen
B
om te laten zien wat zinnen met elkaar te maken hebben
C
om de tekst wat levendiger te maken
D
om de lezen te waarschuwen voor belangrijke zaken

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin met: zoals

Slide 8 - Open vraag

Maak een zin met: bijvoorbeeld

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin met: maar

Slide 10 - Open vraag

Welke signaalwoorden horen bij het verband tijd?
A
door, doordat en waardoor
B
voordat, eerst, daarna en wanneer
C
want, namelijk, omdat en vanwege
D
als, wanneer, mits en tenzij

Slide 11 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het verband tegenstelling?
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter

Slide 12 - Quizvraag

Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend.
Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zin?

Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.
A
drinken alcohol, gamen meer, kijken vaker Netflix.
B
Ten eerste, ten tweede, tenslotte.

Slide 14 - Quizvraag

Oké, dat was even om in te komen.

Slide 15 - Tekstslide

Dan nu een sleepvraag.

Slide 16 - Tekstslide

Tijd

opsomming

Tegenstelling
Oorzaak - gevolg
Reden/ verklaring
Voorwaarde
samenvatting / conclusie 
door, doordat en waardoor
Voordat, eerst, daarna, wanneer en vroeger. 
en, ook, ten eerste, wanneer en vroeger
maar, echter, hoewel en toch 
want, daarom, vanwege en immers

samengevat, kortom, dus en vandaar
als, wanneer, mits en tenzij

Slide 17 - Sleepvraag

Welke signaalwoorden horen bij het verband reden/ verklaring/ argument?
A
als, wanneer, mits en tenzij
B
bijvoorbeeld, zoals en zo
C
want, omdat, daarom en vanwege
D
en, ook, ten eerste en vervolgens

Slide 18 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het verband oorzaak/ gevolg?
A
door, doordat en waardoor
B
bijvoorbeeld, zoals en zo
C
want, omdat, daarom en vanwege
D
en, ook, ten eerste en vervolgens

Slide 19 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een signaalwoord dat past bij het verband
tijd:

Slide 20 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een signaalwoord dat past bij het verband
oorzaak/ gevolg:

Slide 21 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een signaalwoord dat past bij het verband
reden/ verklaring/ argument:

Slide 22 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag 
Ga nu zelf aan de slag om je voor te bereiden op de toets. 
Wat kun je doen? 
iPad: Oefentoets H3 maken 
De (extra) opdrachten van H3 lezen maken 

Uit je boek: Alle opdracht van H3 lezen blz. 88 t/m 95
De brug Lezen blz. 290 t/m 294
Succes! 

Slide 25 - Tekstslide

Dat was het voor vandaag. 
Oefen thuis nog via de bundel op je iPad om je goed voor te bereiden op de toets van morgen. 

Succes! 

Slide 26 - Tekstslide

Speciaal voor meneer Adel!

Slide 27 - Tekstslide