Hoofdstuk 1.3 Spanning en stroomsterkte Deel 1 & 2

Spanning en stroomsterkte
Welkom klas 4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spanning en stroomsterkte
Welkom klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Een weerstand staat in serie met een lampje. De spanningsbron heeft een spanning van 30 V. Over de weerstand staat een spanning van 10 V. De stroom door de schakeling is 200 mA.
a. Teken het schakelschema bij deze schakeling
b. Bereken de spanning over het lampje.
c. Bereken de weerstand (van de weerstand)
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Toets elektriciteit
14 maart
Veel uitleg deze les om verloren tijd in te halen, schrijf mee en let goed op.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is stroom nou eigenlijk?
Elektrische stroom bestaat uit bewegende geladen deeltjes.

Bij een metaal zijn dit vrije elektronen:
Dit zijn elektronen die vrij kunnen 
bewegen in een stof.

Metalen hebben veel vrije elektronen, daarom zijn
dit goede geleiders van elektriciteit.


Slide 4 - Tekstslide

Bewegende geladen deeltjes
Elektronen zijn niet de enige geladen deeltjes.

Wanneer je een zout oplost in water, dan bevat de vloeistof negatief en positief geladen ionen. Deze zorgen dan voor de stroom van elektriciteit. (Wanneer je er een spanning op aansluit)

Slide 5 - Tekstslide

Lading per seconde
De hoeveelheid lading die er per seconde door een draad beweegt is gelijk aan de stroomsterkte:




Elektronen hebben een lading van:                                     C


I=tQ
1,601019

Slide 6 - Tekstslide

Spanning zorgt voor stroom
Spanning zorgt ervoor dat er een stroom kan lopen. De spanning "duwt" de elektronen weg vanaf de min pool.

Spanning geeft aan hoeveel Joule aan energie elke Coulomb aan lading mee krijgt. Spanning zorgt dus voor energie.

P=UI>U=IP=sQW=sQsJ=QJ

Slide 7 - Tekstslide

Lading in een batterij
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel maximale lading er in een batterij zit. Deze is uit te rekenen met:
Deze wordt uitgedrukt in Ah of mAh (Dus t in uren)

Voorbeeldopgave: 
Ik heb een batterij van 20Ah. Dit betekend dat deze 1 uur lang een stroom van 20 A. Hoeveel stroom kan hij 4 uren lang leveren?
Q=It
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 34
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 36
timer
4:00

Slide 10 - Tekstslide

Tijd voor huiswerk
Wat: lezen, maken & nakijken paragraaf 1.3 25 t/m 30
Hoe: eerste 5 minuten in complete stilte, daar na stil overleg
Hulp: docent
Tijd: Tot het einde van de les:
Uitkomst: Paragraaf 1.3 deel 1 af.
Klaar? Ga verder met 1.3
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide