In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H2: Elektriciteit
Start
Slide 1 - Tekstslide
Hoe ging de proefwerkweek??
Slide 2 - Open vraag
Hoe was het pw natuurkunde?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Hoe vond je deze les??
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
H2: Elektriciteit
Start
Slide 5 - Tekstslide
Wat vind je van het hoofdstuk Elektriciteit
Slide 6 - Woordweb
Wat weet je nog over Elektriciteit
Slide 7 - Woordweb
De letter I staat voor
A
Stroom
B
Weerstand
C
Ampere
D
Spanning
Slide 8 - Quizvraag
De letter U staat voor
A
Stroom
B
Weerstand
C
Ampere
D
Spanning
Slide 9 - Quizvraag
De eenheid van stroom is
A
Volt
B
Ohm
C
Coulumb
D
Ampere
Slide 10 - Quizvraag
De eenheid van weerstand is
A
Volt
B
Ohm
C
Ampere
D
Coulomb
Slide 11 - Quizvraag
1: In een schakeling zijn opgenomen: een batterij, een schakelaar en een lampje. Hoeveel snoertjes heb je nodig zodat het lampje kan branden?
Slide 12 - Open vraag
1: In een schakeling zijn opgenomen: een batterij, een schakelaar en een lampje. Teken dit
Slide 13 - Open vraag
In een parallelschakeling bevinden zich ... vertakkingspunten
A
wel
B
geen
Slide 14 - Quizvraag
Als door een van twee in serie geschakelde apparaten geen stroom loopt, kan door het andere apparaat ... stroom lopen
A
wel
B
ook geen
Slide 15 - Quizvraag
In een serieschakeling bevinden zich ... vertakkingspunten
A
wel
B
geen
Slide 16 - Quizvraag
Als door een van twee parallel geschakelde apparaten geen stroom loopt, kan door het andere apparaat ... stroom lopen
A
wel
B
ook geen
Slide 17 - Quizvraag
In huis kun je alle apparaten apart in- en uitschakelen; ze zijn dus ... geschakeld
A
in serie
B
parallel
Slide 18 - Quizvraag
In een oude kerstboomverlichting gaan alle lampjes uit als er een word losgedraaid; ze zijn dus ... geschakeld
A
in serie
B
parallel
Slide 19 - Quizvraag
In een zaklamp is een lampje via een schakelaar aangesloten op drie batterijen die in serie met elkaar staan. Teken de schakeling met de juiste symbolen
Slide 20 - Open vraag
H2.1 Statische elektricteit
6.1 Lading en spanning
Je kan statische elektriciteit beschrijven
Je weet wat Spanning en Lading betekenen
Slide 21 - Tekstslide
Lading
2 soorten lading:
Positieve lading(+)
Negatieve lading(-)
Als een voorwerp statisch geladen is, heeft het voorwerp te veel positieve of te veel negatieve lading.
Slide 22 - Tekstslide
ladingsverschil
=
spanningsverschil
Stroom gaat lopen
ontladen -> gelijke lading
Slide 23 - Tekstslide
Lading en stroomsterkte
Lading: Symbool Q eenheid Coulomb (C)
Stroomsterkte: Symbool I en eenheid (A).
Stroomsterkte is de hoeveelheid lading die per seconde langsstroomt.
I = Q / t (stroomsterkte = lading / tijd)
Slide 24 - Tekstslide
Elementair ladingsquantum
We noemen de kleinst mogelijke (ondeelbare) hoeveelheid lading het 'elementair ladingsquantum': e = 1,602 .10-19 C