In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 4.2
Atomen en moleculen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen
Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof die nog de eigenschap van die stof bezit.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Element
Een element bestaat uit 1 soort atomen
Een element is niet ontleedbaar
Een element heeft een symbool (hoofdletter of hoofdletter+kleine letter).
bijv. H (waterstof) en He (helium)
Slide 5 - Tekstslide
Atomen
waterstof en zuurstof zijn elementen
Een element kan niet verder ontleed worden
Een element bestaat nl uit één soort atomen
zuurstof (O) bevat alleen zuurstofatomen
waterstof (H) bevat alleen waterstofatomen
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn nu 118 verschillende
atomen (elementen) bekend.
Daarmee kunnen miljoenen verschillende moleculen mee gemaakt worden.
De verschillende atomen kun je vinden in het periodiek systeem.
Slide 7 - Tekstslide
Symbolen
Elke atoomsoort heeft eigen symbool.
Eerste letter altijd hoofdletter.
Tweede letter altijd een kleine letter.
H = waterstof He = helium
Slide 8 - Tekstslide
Ook wel periodiek systeem van de elementen genoemd
Links naar rechts: periode
Boven naar beneden: groep
Elementen staan op atoomnummer
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Atomen / Elementen/ Verbindingen
Er bestaan 118 soorten atomen, en zijn de bouwstenen van moleculen.
Elke atoomsoort heeft zijn eigen naam en een eigen symbool.
Bestaat een stof uit 1 soort atomen = enkelvoudige stoffen = niet ontleedbare stoffen bijv. ijzer, goud
Bestaat een stof uit verschillende atoomsoorten dan is het een verbinding bijv. water
Verbindingen kun je weer ontleden in elementen (atoomsoorten)
Water bestaat uit de atoomsoorten waterstof en zuurstof
Slide 11 - Tekstslide
Verbinding
Een verbinding bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten die in een molecuul aan elkaar vastzitten.
Een verbinding heeft totaal andere eigenschappen dan de elementen (atoomsoorten) waaruit de verbinding is opgebouwd. Zo is water een totaal andere stof dan waterstof of zuurstof.
Een verbinding heeft een molecuulformule (H2O bijv.)
Een verbinding is ontleedbaar.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Ontleden
Moleculen "kapotmaken" zodat er nieuwe moleculen ontstaan. Bij een ontleding start je met 1 soort moleculen vóór de pijl!
Slide 14 - Tekstslide
Stoffen ontleden
Verschillende manieren om stoffen te ontleden
voorbeeld: ontleding van water
watermolecuul wordt kapot gemaakt
Door gebruik te maken van elektrische stroom (elektrolyse)
Losse atomen vormen nieuwe combinaties, zo ontstaan de gassen waterstof (H ) en zuurstof (O )
waterstofmoleculen en zuurstofmoleculen
2
2
Slide 15 - Tekstslide
Watermoleculen kun je ontleden.
Slide 16 - Tekstslide
Ontleding water
Water (l) -> waterstof (g) + zuurstof (g)
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Bouw
Moleculen zien er allemaal anders uit.
Hier zie je een model van water.
Slide 19 - Tekstslide
Watermolecuul: opgebouwd uit 3 atomen
1 zuurstof atoom (O)
2 waterstof atomen (H)
H2O
Slide 20 - Tekstslide
Ethanol
1 atoom zuurstof (O)
2 atomen koolstof (C)
6 atomen waterstof (H)
molecuulformule: C H O
2
6
Slide 21 - Tekstslide
Stoffen
Slide 22 - Tekstslide
Elementenbingo
Schrijf in de lege vakjes de symbolen van elementen.
Slide 23 - Tekstslide
Een mengsel bestaat uit
A
één soort moleculen
B
meerdere soorten moleculen
C
niet uit moleculen
Slide 24 - Quizvraag
Welke zin klopt?
A
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
B
Atomen zijn opgebouwd uit moleculen.
Slide 25 - Quizvraag
Welk van de onderstaande opties zijn stofeigenschappen?
A
vorm, kleur
B
dichtheid, temperatuur
C
geleidbaarheid, geur
D
brandbaarheid, volume
Slide 26 - Quizvraag
Een zuivere stof bestaat uit
A
één soort moleculen.
B
meerdere soorten moleculen.
C
een soort atomen.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het symbool van waterstof?
A
O
B
H
C
W
D
Wa
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de naam van het symbool N?
A
Neon
B
Nitraat
C
Stikstof
D
Zwavel
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het symbool van Neon?
A
Ne
B
N
C
No
D
Neo
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de naam van het symbool Pb?
A
Fosfor
B
Lood
C
Platina
D
Pobel
Slide 31 - Quizvraag
Wat is het symbool van Helium?
A
H
B
Hl
C
Hm
D
He
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de naam van het symbool S?
A
Sylicium
B
Zwavel
C
Stikstof
D
Zeven
Slide 33 - Quizvraag
Wat is het symbool van Cadmium?
A
C
B
Ca
C
Cd
D
Cad
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het symbool van Jood?
A
J
B
Jd
C
D
D
I
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de naam van het symbool Ag?
A
Goud
B
Aluminium
C
Argon
D
Zilver
Slide 36 - Quizvraag
Een atoom is opgebouwd uit moleculen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quizvraag
Elektrolyse van water is?
A
Ontleden
B
Scheiden
C
Geen van beide
D
Verbranden
Slide 38 - Quizvraag
Een element is opgebouwd uit:
A
meerdere soorten atomen
B
één soort atoom
Slide 39 - Quizvraag
De moleculen van een verbinding zijn op gebouwd uit:
A
meerdere atoomsoorten
B
één soort atomen
C
een mengsel
D
filtraat
Slide 40 - Quizvraag
Welke stof kun je ontleden
A
de atomen van een element
B
een moleculen van een verbinding
Slide 41 - Quizvraag
De meeste stoffen die je tegenkomt in de natuur zijn:
A
zuivere stoffen
B
mengsels
Slide 42 - Quizvraag
De meeste moleculen om je heen zijn:
A
verbindingen
B
elementen
Slide 43 - Quizvraag
In het periodieksysteem staan ongeveer 118
A
verbindingen.
B
elementen.
Slide 44 - Quizvraag
Waterstof kun je …….. ontleden.
A
niet
B
wel
Slide 45 - Quizvraag
Water kun je ……….. ontleden.
A
wel
B
niet
Slide 46 - Quizvraag
Deze atoomsoorten en metaal/niet-metaal uit het hoofd leren! Volgende les: S.O. Tabel 1. blz 19 (boek 3B).