H3.2 leven in het Romeinse Rijk

Wat weet je nog van de
vorige les?
1 / 38
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van de
vorige les?

Slide 1 - Woordweb

In veel boeken over de Romeinen wordt
regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.

Wat betekent dat?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat voor soort mensen zaten er in de senaat?
A
alle Romeinse burgers
B
Consuls
C
Rijke Romeinse mannen
D
Rijke en belangrijke Romeinse mannen

Slide 3 - Quizvraag

Elk jaar koos het Romeinse volk consuls. Hoeveel consuls werden er gekozen?
A
4
B
3
C
2
D
Groep van 50 mannen

Slide 4 - Quizvraag


Wie waren er machtiger:
De 2 consuls of de senatoren?
A
De consuls
B
De senatoren

Slide 5 - Quizvraag

Wie had er vetorecht
A
Senaat
B
Consuls
C
volksvergadering
D
proletariaat

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
monarchie-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-monarchie
C
keizerrijk-monarchie-republiek
D
monarchie-keizerrijk-republiek

Slide 7 - Quizvraag

Romeinse bestuursvormen
  • 753 v.Chr. tot 509 v.Chr.
Romeinse Monarchie

  • 509 v.Chr. tot 27 v.Chr. 
Romeinse Republiek

  • 27 v.Chr. tot 476 n.Chr.  
Romeinse Keizerrijk

Slide 8 - Tekstslide

Julius Caesar was de eerste
keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent Pax Romana?
A
Romeinse oorlog
B
Romeinse vrede
C
Romeinse tijd
D
Romeinse handel

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Het Romeinse leger is het eerste goed georganiseerde beroepsleger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat was geen reden voor het succes van het Romeinse leger?
A
Het leger was goed bewapend en goed getraind
B
Eer om te mogen vechten
C
Het leger was goed georganiseerd
D
het leger bestond uit mannen en vrouwen

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Welke grote economische verandering plaatsvindt in de Romeinse Republiek op het platteland
- Welke gevolgen de veranderingen op het platteland hebben voor de steden
- Welke vier bevolkingsgroepen de Romeinen kennen
Let op: dit staat niet allemaal in het boek
!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Leven op het platteland
Veruit de meeste Romeinen werken in de landbouw
Veel boeren moeten echter het Romeinse leger in
Hun familie blijft achter en komt in geldnood
Hun boerderijen worden dan door grootgrondbezitters gekocht

Slide 16 - Tekstslide


Grootgrondbezitters (rijke Romeinen)



  • Wonen in villa's.
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 17 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De Villa Rustica
Zet de onderdelen van de Villa Rustica op de juiste plek
Urbana
Huis van de eigenaar en zijn gezin
Stabula
De stallen
Rusticana
De akkers
Granarium
De graanschuur
Cubicula Servorum
Het verblijf van de slaven

Slide 20 - Sleepvraag

Leven in de stad
De verarmde boeren verhuizen naar de steden voor werk
Hier leven ze samen met het gewone volk; de plebejers
De arme mensen hebben alleen hun kinderen (proles) nog
Zij worden dus de proletariërs genoemd. Zij zij afhankelijk van nobiles -> deze zaten in de senaat, voerden het leger aan en bezaten veel grond 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Leven in de stad
De elite (mensen aan de top) zorgen voor de proletariërs
Deze patriciërs zijn de rijkste mensen van het rijk
Ze hebben villa's, zitten in het bestuur en leiden het leger
Met brood en spelen proberen zij het volk tevreden te houden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Waarom zouden de patriciërs hun geld besteden aan brood en spelen voor de proletariërs?

Slide 26 - Open vraag








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 27 - Tekstslide

Slaven en vrouwen
Helemaal onderaan de samenleving staan de slaven
Zij zijn bezit van hun meester en hebben geen rechten
Ook vrouwen hebben bij de Romeinen weinig rechten
Soms konden vrouwelijke patriciërs wel hun man beïnvloeden

Slide 28 - Tekstslide


Slaven


Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

Omdat de Romeinen veel gebieden veroverden, waren er veel slaven in Rome: 
van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 29 - Tekstslide

Zet de Romeinse bevolkingsgroepen op de juiste plek van de sociale piramide
Plebejers
Proletariërs
Slaven
Patriciërs

Slide 30 - Sleepvraag

Snackbar
Bakker
Patriciër in een draagstoel
School
Woning voor patriciërs
Woning voor plebejers
Woning voor proletariërs
Tempel
Klein altaar voor de huisgoden
Kapper
Straatartiest
Waterpunt

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Video

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 33 - Tekstslide

Wat zijn proletariërs?
A
Arme Romeinen
B
Slaven
C
Arme en werkeloze Romeinen
D
Ambachtslieden

Slide 34 - Quizvraag

Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.

Claudius woont in een:

A
villa
B
insula
C
amfitheater
D
woonkazerne

Slide 35 - Quizvraag

Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.

Julius woont in een:


A
villa
B
insula
C
amfitheater
D
villa van een grootgrondbezitter

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van een agrarisch-stedelijke samenleving?

A
Samenleving waarin sommige mensen op het platteland leven en andere mensen in steden.
B
Samenleving waarin de meeste mensen in steden leven en een klein aantal op het platteland.
C
Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in steden.
D
Samenleving waarin agrariërs (boeren) ook in de stad leven.

Slide 37 - Quizvraag

aan de slag
maak de opdrachten 1 t/m 10  van 3.2
maak van 3.6: 1 t/m 5

Slide 38 - Tekstslide