H5 - Opfrissen spelling

Spelling opfrissen
Ik kan mijn eigen schrijfwerk spellen op 3F-niveau
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Spelling opfrissen
Ik kan mijn eigen schrijfwerk spellen op 3F-niveau

Slide 1 - Tekstslide


Het zal na enkele maanden wel duidelijk zijn of de baan me (bevallen) .........................................
A
bevalt
B
bevald
C
bevaldt

Slide 2 - Quizvraag

Goed of fout?
Max Verstappe racet als een gek.
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

Max Verstappe heeft dit circuit wel tien keer (racen) ....................
A
geracet
B
geraced
C
gereest
D
geraceesd

Slide 4 - Quizvraag

Berghuis (passen) de bal naar De Jong.
A
paste
B
past
C
passte
D
passt

Slide 5 - Quizvraag

Goed of fout?: De leerlingen die vooraan stonden, lachtten om de grappen van de fotograaf
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Goed of fout?: De krant was gedrukt voordat de uitslag was meegedeeld aan de redactie
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Welk werkwoord is fout geschreven? Schrijf de juiste vorm op:

Hij vermoed dat de kwestie wordt besproken tijdens de volgende vergadering.

Slide 8 - Open vraag

Welk werkwoord/werkwoorden is/zijn fout geschreven? Schrijf de juiste vorm op:
Hoewel zij niet goed hadden getraint, finishden ze binnen de juiste tijd.

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste spelling
A
Linker voorband
B
linkervoorband

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
zuurstof doorlatend
B
zuurstofdoorlatend

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling
A
er tegen aan
B
er tegenaan
C
ertegenaan
D
ertegen aan

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spel je de volgende woorden (meerdere antwoorden goed)
A
Spinnenweb
B
Spinnenwiel
C
Spinneweb
D
Spinnewiel

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Dorpsstraat
B
Dorpstraat

Slide 14 - Quizvraag

Tenslotte
Ten slotte
Uiteindelijk
Aan het einde

Slide 15 - Sleepvraag

Kies de juiste spelling
A
Geboortegolf
B
Geboortengolf

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
Komijnkaas
B
Komijnekaas
C
Komijnenkaas

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
Gezinsituatie
B
Gezinssituatie

Slide 18 - Quizvraag

Welke vormen zijn fout gespeld?
A
KPN
B
dhr.
C
w.c.
D
VWO

Slide 19 - Quizvraag

Welke woorden? zijn fout gespeld?
A
Enquete
B
Elektricien
C
Abonné
D
gene

Slide 20 - Quizvraag

Welke woorden zijn fout gespeld?
A
éénpansgerecht
B
een van de beste renners
C
een en ander
D
eenzelvig

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
hier bovenop
B
hierboven op
C
hierbovenop
D
hier boven op

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
middelbareschool diploma
B
middelbare schooldiploma
C
middelbare school diploma
D
middelbareschooldiploma

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
gezondheidscentrum
B
gezondheidcentrum
C
gezondheids centrum
D
gezondheid centrum

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Gerstenmeel
B
Gerstemeel

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Douane-ambtenaar
B
Douaneambtenaar
C
Douane ambtenaar

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
partijideologie
B
partij ideologie
C
partij-ideologie

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
bloed transfusie dienst
B
bloedtransfusiedienst
C
bloedtransfusie dienst
D
bloed transfusiedienst

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Kabinetsstuk
B
Kabinetstuk

Slide 29 - Quizvraag

De beursspeculanten gingen alle/allen uit van een prijsdaling

Slide 30 - Open vraag

We hebben thuis drie konijnen. Deze/dezen zijn uit hetzelfde nestje

Slide 31 - Open vraag

De twee broers knipoogden naar me. Beide/beiden snapten heel goed wat de wethouder van plan was.

Slide 32 - Open vraag

De huizen hadden veel brandschade opgelopen. Van sommige/sommigen was de volledige bovenverdieping uitgebrand

Slide 33 - Open vraag

Enkele/enkelen gaven er al snel de brui aan en gingen naar huis.

Slide 34 - Open vraag

Heb je nog een vraag over samenstellingen, aaneenschrijven en/of het gebruik van woorden als alle(n), beide(n) etc.

Slide 35 - Open vraag

Slechts weinige(n) zijn op de hoogte van de situatie van het feit dat beide(n) opties voor- en nadelen hebben.
A
weinige
B
weinigen
C
beide
D
beiden

Slide 36 - Quizvraag