MK week 3 - bloedvaten

MK week 3 - bloedvaten
Les 1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MK week 3 - bloedvaten
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesmateriaal
Traject Zorg boek: Anatomie en Fysiologie

Module 5 Bloedsomloop, paragraaf 2.1 t/m 2.1.5


Traject Zorg boek: Pathologie
Module 6 Ziekten van bloed, hart en bloedvaten, paragraaf 2.1 t/m 2.2.6

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan beschrijven wat de verschillen zijn in bouw tussen slagaders, aders en haarvaten
Ik kan omschrijven wat grenswaarden, oorzaken, diagnostiek en behandeling van hypertensie zijn 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 4 - Open vraag

De ... voeren het bloed naar de organen toe
A
slagaders
B
aders

Slide 5 - Quizvraag

De slagaders van de grote bloedsomloop bevatten ... bloed. De stroomrichting van het bloed is van het hart af en naar de organen toe.
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 6 - Quizvraag

De aders van de grote bloedsomloop vervoeren ... bloed naar het hart toe en van de organen af
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 7 - Quizvraag

Bij de kleine bloedsomloop bevatten de slagaders juist .. bloed en de aders ... bloed
A
Zuurstofrijk en zuurstofarm
B
Zuurstofarm en zuurstofrijk
C
Zuurstofrijk en zuurstofrijk
D
Zuurstofarm en zuurstofarm

Slide 8 - Quizvraag

Beroepssituatie
Ondanks de vochtafdrijvende medicatie die meneer krijgt in verband met zijn hartproblemen, heeft meneer toch last van oedeem in zijn benen. De arts heeft daarom besloten dat meneer steunkousen aangemeten krijgt.


Om te begrijpen wat het verband is tussen de hartproblemen en het oedeem in de benen moet je weten hoe de bloedvaten zijn opgebouwd. Welke bloedvaten zijn er in het lichaam? Hoe zijn deze bloedvaten opgebouwd? Wat betekent hypertensie en hoe kan dit ontstaan? Hoe kan hypertensie behandeld worden?
Je krijgt een les over de bouw van de bloedvaten in het lichaam. Daarnaast leer je hoe hypertensie ontstaat en hoe dit behandeld kan worden. Je leert verbanden te leggen tussen hartproblemen en problemen in de bloedvaten.


Slide 9 - Tekstslide

Bouw en functie van bloedvaten
Slagaders: Bloedvaten die zuurstofrijk bloed vervoeren
Arteriolen: Kleine slagaders
Haarvaten: Kleinste bloedvaten in het lichaam
Venulen: Kleine aders
Aders: Bloedvaten die zuurstofarm bloed vervoeren

Slide 10 - Tekstslide

De bouw van de verschillende bloedvaten
De wand van elk bloedvat is opgebouwd uit drie lagen, van binnen naar buiten zijn dat:
1. Tunica intima
2. Tunica media
3. Tunica adventitia

Slide 11 - Tekstslide

De bouw van de verschillende bloedvaten
Grote slagaders: Elastisch en dus heel rekbaar
Kleine slagaders: Glad spierweefsel
Haarvaten: één doorlaatbare laag
Aders: Bindweefsel

Slide 12 - Tekstslide

Grote slagaders
--> Ook wel elastische slagaders genoemd
--> De wand van het vat is heel rekbaar, waarom?

Polsgolf = het met golven verplaatsen van bloed --> deze voel je waar de slagader vlak onder de huid ligt --> onderkant pols, zijkant hals en in je lies --> ook wel hartfrequentie

Slide 13 - Tekstslide

Uitrekken en terugveren elastische slagader
Hoe verder het bloed het bloedvatenstelsel in golft, hoe minder heftig de uitrekkingen en terugveringen worden. De golven vlakken af en het bloed gaat steeds gelijkmatiger stromen.

Slide 14 - Tekstslide

Kleine slagaders
Bij de geleidelijke overgang van de grote slagaders naar kleinere slagaders zie je de bouw van de tunica media veranderen. Het elastische bindweefsel maakt meer en meer plaats voor glad spierweefsel. De slagaders waarin de tunica media hoofdzakelijk uit gladde spieren bestaat, noem je musculeuze slagaders.

Als de spiertjes aangespannen worden --> bloedvatvernauwing (vasoconstrictie)
Ontspannen de spiertjes, dan wordt de doorstroomopening (het lumen) van het bloedvat wijder --> bloedvatverwijding (vasodilatatie).
Hierdoor kan de bloedtoevoer naar een orgaan geregeld worden

Slide 15 - Tekstslide

Bloedtoevoer naar organen
Bijvoorbeeld bij trainen van de armen, zal de bloedtoevoer naar de skeletspieren groot zijn, terwijl op dat moment de bloedvoorziening in de darmen verminderd wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Haarvaten
De bouw van haarvaten (capillairen) -->gericht op de uiterst belangrijke functie van uitwisseling van stoffen tussen het weefselvocht en het bloed. 
Haarvaten hebben een vaatwand van maar één laag. 

Slide 17 - Tekstslide

Venulen
Het bloed stroomt vanuit de haarvaten in de kleinste aders --> je noemt ze venulen. 
De venulen sluiten aan op de grotere aders (venen). Deze hebben weer alle drie de lagen in de wand.

Slide 18 - Tekstslide

Aders
De aders hebben een veel dunnere wand dan de slagaders. Aders zijn wijder dan slagaders, omdat de bloeddruk in aders erg laag is, maar er toch evenveel bloed terug naar het hart moet als er in dezelfde tijd uit weggepompt wordt.

Je kunt de ader vergelijken met een brede, traag stromende rivier, die per tijdseenheid evenveel water vervoert als een smalle, zeer snel stromende bergbeek (slagader).

Slide 19 - Tekstslide

Pompen
In het haarvatennetwerk is de bloeddruk vrijwel tot nul gereduceerd. Vijf verschijnselen dragen ertoe bij dat het bloed – vaak tegen de zwaartekracht in – terugstroomt naar het hart. Deze verschijnselen zijn:

de kleppen;
de spierpomp;
de slagaderpomp;
de adempomp;
de hartpomp.




Slide 20 - Tekstslide

Spierpomp
Als je beweegt, trekken de spieren in armen en benen samen. Door de spiersamentrekkingen worden ook de bloedvaten in de spieren dichtgeknepen. Daardoor komt het bloed op die plaats onder druk te staan. Door de kleppen kan het bloed maar één kant op: in de richting van het hart. De stuwende werking van de spieren wordt de spierpomp genoemd. Als je te lang stilzit of stilstaat, kan het ontbreken van de spierpomp vochtophoping in de voeten veroorzaken.

Slide 21 - Tekstslide

Zoek de overige pompen voor jezelf op. Wat doen ze?

Slide 22 - Tekstslide

Succes met de voorbereidingen voor de toets!

Slide 23 - Tekstslide