Meer dan mijn zintuigen
Verhaal van de blinden en de olifant
In een land hier ver vandaan woonde een heel wijze koning. Iedereen had respect voor zijn grote wijsheid. Bij moeilijke problemen gingen de mensen altijd naar hem toe om zijn mening te vragen en op alles wist de wijze koning een antwoord.
Op een dag kwamen er een paar geleerden bij de koning. Ze hadden ruzie, omdat ze het niet eens konden worden over de vraag hoe de wereld is ontstaan. Allemaal vonden ze dat ze
gelijk hadden.
Toen de koning hoorde wat het probleem van de geleerden was, liet hij een dienaar komen.
‘Dienaar!’ zei hij, ‘ik wil dat jij voor mij vier blinde mannen gaat halen. Zoek ze zo snel mogelijk op – vier blinde mannen heb ik nodig. Het maakt niet uit hoe oud ze zijn, hoe rijk of hoe slim. Als ze maar blind zijn.’ De bediende ging gauw op pad en zocht in de straten van de stad naar vier blinde mannen. Toen de blinden in het paleis waren aangekomen, riep de koning zijn stalknecht bij zich. Hij gaf hem de opdracht: ‘Zet een van de koninklijke
olifanten op het veldje achter het paleis. En zorg dat hij daar blijft staan.’ Zo gebeurde het.
Tegen de ruziemakende geleerden zei de koning: ‘Let op. Nu zal ik jullie laten zien wie van jullie er gelijk heeft.’ Hij liet de vier blinde mannen naar de olifant brengen, één bij de staart, één bij een poot en één bij de buik. ‘Ik wil dat jullie iets voor mij doen,’ zei de koning tegen de blinden. ‘Jullie moeten goed voelen aan de olifant, zodat je mij straks
kunt vertellen hoe een olifant eruit ziet.’ De vier mannen voelden. ‘Een olifant lijkt eigenlijk nog het meest op een slang,’ zei de eerste blinde, die bij de slurf was neergezet. ‘Niet waar!’ riep de tweede. Hij was door de bediende bij de staart van de olifant gezet. ‘Een olifant lijkt nog het meest op een bezem, met van die stugge haren aan het eind.’ De derde blinde, die een poot had gevoeld, was verbaasd. ‘Hebben wij het echt over dezelfde olifant?’ zei hij. ‘Ik heb heel goed gevoeld, maar wat ik voelde leek echt helemaal niet op een slang of een
bezemsteel. Nee, een olifant lijkt eigenlijk nog het meest op een soort dikke pilaar.’ ‘Wat een onzin!’ riep de vierde. Hij had de buik gevoeld. ‘Een olifant voelt net zoals een tapijt!’ Na
een tijdje stonden alle vier de blinden door elkaar heen te schreeuwen. ‘Een slang!’ ‘Een pilaar!’ ‘Niet waar!’ Ze konden het er niet over eens worden hoe een olifant eruit zag.
De koning en de geleerden stonden er een tijdje naar te kijken. Toen zei de koning: ‘En, beste geleerden – wie van de vier blinden heeft er nou gelijk?’ De geleerden dachten even na. ‘Allemaal,’ zei er een. ‘Geen van allen,’ vond een ander. De koning glimlachte. ‘Jullie
maken ruzie over de vraag wie het best weet hoe de wereld is ontstaan,’ zei hij. ‘Daarmee lijken jullie net die vier blinden. Je denkt dat je alles weet, maar eigenlijk ken je maar een heel klein stukje van de waarheid.’