Les 2 paragraaf 3.1 (1HVE)
1 / 40
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar passen de woorden 'lange periode' en 'groot gebied' het beste bij?
A
weer
B
klimaat
Slide 4 - Quizvraag
Vandaag valt er neerslag en is het 15 graden Celsius. Dit past het beste bij ....
A
het weer
B
het klimaat
Slide 5 - Quizvraag
's Zomers gaan wij meestal naar Spanje, want daar zijn de zomers altijd warmer en droger dan in NL.
A
Dit heeft vooral te maken met het weer
B
Dit heeft vooral te maken met het klimaat
Slide 6 - Quizvraag
Een gebied dichtbij de evenaar ligt op....
A
hoge breedte
B
lage breedte
C
gematigde breedte
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Welk gebied ligt op de hoogste breedte? Zuid Afrika of de Zuidpool?
A
Zuid Afrika
B
Zuidpool
Slide 9 - Quizvraag
Van welk klimaat zie ik hier foto?
A
woestijnklimaat
B
steppeklimaat
C
savanneklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat
Slide 10 - Quizvraag
Gebieden met een tropisch regenwoudklimaat liggen......
A
hoge breedte
B
gematigde breedte
C
lage breedte
Slide 11 - Quizvraag
Van welk klimaat zie ik hier foto?
A
savanneklimaat
B
steppeklimaat
C
toendraklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat
Slide 12 - Quizvraag
Gebieden met een savanneklimaat liggen op......
A
hoge breedte
B
gematigde breedte
C
lage breedte
Slide 13 - Quizvraag
Welk klimaat past bij de foto's hiernaast?
A
savanneklimaat
B
steppeklimaat
C
tropisch regenwoudklimaat
D
woestijnklimaat
Slide 14 - Quizvraag
In welk klimaat waren de grassen langer, vanwege een langer groei (regen)seizoen?
A
Steppeklimaat
B
Savanneklimaat
Slide 15 - Quizvraag
Goed of fout? Woestijnen bestaan alleen uit zand.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Maak de regel af: hoe verder ik op lage breedte van de evenaar vandaan reis, des te.....
A
natte het wordt
B
droger het wordt
