Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
5.3 Belasting op shoppen?
5.3: Belasting of shoppen?
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
5.3: Belasting of shoppen?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1: Je weet wat BTW is
2: Je kunt uitleggen waarom de BTW een
indirecte belasting
is
3: JE weet wat de
consumentenprijs
is en hoe je deze berekent
4: Je kunt van de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs exclusief BTW.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling vorige week
Slide 3 - Tekstslide
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 4 - Quizvraag
Rube oopt stoelen in voor 340 euro.
Hij wilt een brutowinstopslag van 30%
Bereken de verkoopprijs.
Slide 5 - Open vraag
Wiktoria verkoopt nu 35 stoelen voor 442 euro per stuk. Bereken de omzet.
Slide 6 - Open vraag
Waar staat btw voor?
Slide 7 - Woordweb
Kassabon
De BTW is 21%
Je betaalt hier € 1,73
aan BTW
Indirecte belasting: Jij betaalt belasting via de winkelier.
B
elasting op
T
oegevoegde
W
aarde
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Samen met een vriendin ga je dag je naar de dierentuin. Je
koopt online een entreekaartje. Op de afrekening zie je dat je
ook btw hebt betaald.
Btw
=
B
elasting
T
oegevoegde
W
aarde
Slide 10 - Tekstslide
Btw is de belasting die de winkelier moet optellen bij de
verkoopprijs. Als je iets koopt, betaal je als consument
altijd btw. Een andere naam voor btw is
omzetbelasting
.
Het btw-tarief is voor de meeste producten 21%
Voor basisbehoeften als levensmiddelen en
geneesmiddelen betaal je 9% (voor 2019 was dit nog 6%)
Slide 11 - Tekstslide
Je koopt een trui voor € 30. In die prijs zit de btw. De btw is € 5,20. De winkelier draagt deze €5,20 af aan de Belastingdienst.
Omdat btw een belasting is die je via een winkelier of webshop aan de overheid betaalt, noem je de btw een
indirecte belasting
.
Slide 12 - Tekstslide
Consumentenprijs = verkoopprijs + BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.
Stap 1: Bereken BTW:
€ 125 : 100 x 21% = € 26,25
Stap 2: Tel bij elkaar op:
€ 125 + € 26,25 = € 151,25
Slide 13 - Tekstslide
Kayleigh verkoopt kleding. Een kledingstuk heeft een verkoopprijs van € 25 (exclusief btw).
De btw is 21%. Wat is de consumentenprijs?
Slide 14 - Open vraag
Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde
Slide 15 - Quizvraag
Inkoopprijs + brutowinstopslag = Verkoopprijs
Verkoopprijs + btw = consumentenprijs
Brutowinstopslag = (procent : 100 x inkoopprijs)
btw = (21% of 6 % : 100 x verkoopprijs)
Slide 16 - Tekstslide
Dinand verkoopt shirts van Helmond Sport. De verkoopprijs is 230 euro. BTW is 21%. Bereken de consumentenprijs.
Slide 17 - Open vraag
Het fietsenbedrijf van Fabian koopt fietsen in voor 100 euro per stuk.
Het brutowinstmarge is 30%.
De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.
Slide 18 - Open vraag
Is de verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
de btw
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 20 - Quizvraag
9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%
Slide 21 - Quizvraag
Prijs excl. en incl. btw berekenen
Van
inclusief
naar
exclusief
:
hoe doe je dat ?
Slide 22 - Tekstslide
Verkoopprijs inclusief en exclusief btw voorbeeld
Een jas kost inclusief btw € 19,00. Op een jas zit 21% btw. Bereken de prijs zonder btw.
Prijs zonder btw = altijd 100%.
Slide 23 - Tekstslide
Roos verkoopt tassen voor 56 euro (Inclusief 21% btw).
Bereken wat de prijs zou zijn zonder btw.
Slide 24 - Open vraag
Teun verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs?
Slide 25 - Open vraag
Teun verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs?
Stap 1:
Bereken de btw
De btw is 9% van € 2 = 0,09 x € 2 =
€0,18
Stap 2:
Tel de btw op bij de verkoopprijs
De consumentenprijs wordt
€2 + €0,18 = €2,18
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen
1: Je weet wat BTW is
2: Je kunt uitleggen waarom de BTW een
indirecte belasting
is
3: JE weet wat de
consumentenprijs
is en hoe je deze berekent
4: Je kunt van de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs exclusief BTW.
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
BTW
Januari 2019
- Les met
28 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
5.3 Belasting op shoppen?
Mei 2023
- Les met
27 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
5.3 Belasting op shoppen?
Februari 2023
- Les met
30 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
5.3 Belasting op shoppen?
Juni 2020
- Les met
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Leerjaar 3 Hst 5 les 3
Maart 2020
- Les met
17 slides
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
5.3 Belasting op shoppen?
Februari 2024
- Les met
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
5.2 deel 2 en 5.3 Belasting op shoppen?
Februari 2022
- Les met
48 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
3.3 Wat betaalt de consument?
Augustus 2018
- Les met
35 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld