6.2 en 6,3

Kloneren
Kunstmatig zorgen voor nakomelingen die allemaal hetzelfde genotype hebben, noemt men kloneren.

Bekende manier:
celkerntransplantatie.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kloneren
Kunstmatig zorgen voor nakomelingen die allemaal hetzelfde genotype hebben, noemt men kloneren.

Bekende manier:
celkerntransplantatie.

Slide 1 - Tekstslide

Kloon is identiek is aan zijn ouder/broer/zus.

https://www.youtube.com/watch?v=Vj3tG1H8Uc8

Slide 2 - Tekstslide

Stekken
Stekken is het kunstmatig maken van identieke kopieën van een organisme.  

 Stekken van een plant zijn de klonen van de moeder.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bij planten
Bij planten gaat het makkelijk.

Ze hebben nog stamcellen= cellen die nog geen taak hebben. 
Ze kunnen zich ontwikkelen tot veel verschillende soorten cellen. De stamcellen maken het mogelijk dat uit een klein groepje cellen een hele nieuwe volledige plant groeit.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Enten
 Ongeslachtelijke voortplanting. 

Bij enten bevestig je een tak van een bepaald soort boom op de onderstam van een verwante soort. De tak groeit vast en groeit op de stam verder. 

De boom die zo ontstaat, bestaat uit twee delen met verschillende erfelijke eigenschappen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het kan ook bij dieren. Dit kan op 2 manieren:
- Embryosplitsing
- celkerntransplantatie

Slide 10 - Tekstslide

Klonen: embryosplitsing

Slide 11 - Tekstslide

Embryosplitsing
Uit een eicel ontstaat een klompje cellen. 




Deze wordt gesplitst in kleinere klompjes cellen.


Slide 12 - Tekstslide

Die klompjes cellen worden in de baarmoeder van b.v een koe geplaats. Hier groeit een kalf uit. Dit zijn de klonen.

Voor gunstige eigenschappen!


Slide 13 - Tekstslide

Celkern
transplantatie

2 cellen: een eicel van een dier en een lichaamscel van een ander dier van dezelfde soort. 

De lichaamscel komt van een donor ('gever') met bekende erfelijke eigenschappen. Het doel is om klonen te krijgen die allemaal die erfelijke eigenschappen hebben.

Slide 14 - Tekstslide

1: Celkern met het DNA wordt uit de eicel verwijderd. 

2
: Celkern uit de lichaamscel van de donor wordt gehaald en geplaats in de  'lege' eicel. 

3
: Eicel met de celkern van de donor is de lichaamscel geworden. 

4
: In het lab groeit het uit  tot een embryo. Deze wordt in de baarmoeder van een draagmoeder geplaatst. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Paring en baltsgedrag
https://www.youtube.com/watch?v=1XkPeN3AWIE

https://www.youtube.com/watch?v=rX40mBb8bkU

Slide 17 - Tekstslide